Zij hield van hem met heel haar ziel. Echt, op een vrouwelijk wijze — diep, teder, tot het hartzeer aan toe. Hij was een man die je niet snel vergeet: lang, statig, met edel grijs haar bij de slapen.

‘s Nachts omarmde ze hem en fluisterde in zichzelf: “Ik heb zoveel geluk… Zo iemand heeft niemand anders.” En hij beantwoordde haar liefde — op zijn eigen, mannelijke manier. Hij omringde haar met warmte, aandacht en liefdevolle zorg. Hij dacht altijd aan haar, vergat nooit de kleine dingen, en daarmee maakte hij haar gelukkig.
Wat heb je nog meer nodig voor compleet geluk, zegt u het mij, lieve mensen? Precies — niets.
Wanneer hij in haar ogen keek, vol tederheid en licht, smolt alle vermoeidheid van de dag weg, vulde haar hart zich met rust en de zekerheid dat morgen een goede dag zou zijn. En hij zei zachtjes:
— Jij bent mijn lieve kuiken…
Hij boog naar haar toe en kuste haar oortjes zachtjes. Het kuiken drukte zich tegen hem aan en was gelukkig. Samen waren zij een hele wereld. Maar…
Op een dag kwam hij niet meer terug. Hij kwam gewoon niet thuis. Zijn hart stopte op weg van zijn werk, terwijl hij, zoals altijd, met stralende ogen haastte — naar haar. De doktoren zeiden later: acute hartfalen. Het gebeurt. De ambulance was te laat… Ze begon zich zorgen te maken al vijf minuten nadat hij niet op tijd was gekomen. Hij was nooit te laat!

En toen… toen kwamen er vreemde mensen hun huis binnen. Ze liepen door de kamers, keken rond en spraken met kille stemmen. En zij begreep — hij zou nooit meer terugkomen. Nooit. Zij bleef alleen achter.
Het kuiken werd weggejaagd. Ze zat lang op een bankje vlakbij, precies op het bankje vanwaar ze de ramen van hun appartement kon zien. En ze huilde zachtjes. Tranen rolden uit haar heldere ogen, en vanbinnen was er leegte. Waar moest ze heen? Waarom? Alles wat haar bestaan zin gaf — was weg. Haar geliefde was weg. En ze besloot hier te blijven. Wachten tot ze weer bij hem kon zijn. Waar hij ook was — in de hel of in de hemel, het maakte niet meer uit.
Want wat maakt het uit, dames en heren, als je ziel maar naar één ding verlangt — naar hem?
En toen kwam er een meisje in de buurt. Klein, in een roze jurkje. Ze bleef staan, keek naar het kuiken en riep haar moeder:
— Mama, kijk, ze huilt! Het gaat vast niet goed met haar…

Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !