
— Nou goed, als je niet wilt ontbijten, dan niet, — zei de oudere vrouw beledigd. — En ik had nog zo m’n best gedaan, een omelet gemaakt. Ik ga maar even verder met de spullen uitpakken. In de kast heb ik plaats vrijgemaakt, je kunt je dingen er straks inleggen.
Ljoedmila Petrovna liep weg en liet de deur open. Tatjana wachtte een paar minuten, luisterend naar de geluiden in het appartement. De schoonmoeder rommelde in de keuken, spoelde iets af, pannen rinkelden.
De jonge vrouw liep zachtjes naar de hal. Haar schoenen stonden naast die van de bewoners. Op het kastje lag haar bruidstasje — daar moesten haar documenten en wat geld in zitten.
— Waar ga jij heen? — klonk plots de stem van Ljoedmila Petrovna.
Tatjana draaide zich om. De schoonmoeder stond in de deuropening van de keuken, met natte handen en een wantrouwende blik.
— Naar buiten. Even wandelen.
— In je trouwjurk? — vroeg Ljoedmila verbaasd.
— En waarom niet?
— Het mag natuurlijk wel, maar het ziet er wat vreemd uit. Mensen zullen kijken.
— Laat ze maar kijken, — zei Tatjana schouderophalend terwijl ze haar schoenen aantrok.
— Tatjanotsjka, misschien kleed je je toch even om? Je hebt hier toch je spullen.
— Geen zin, — zei Tatjana kort; ze wilde gewoon weg.
Ze pakte haar tasje en liep naar de deur.
— Ga niet te ver! — riep de schoonmoeder haar na. — We eten straks soep, kom op tijd voor de lunch!
— Goed, — loog Tatjana en verliet het appartement.
Buiten was het fris. Mensen op straat draaiden zich werkelijk om naar de vrouw in een witte trouwjurk die alleen over het trottoir liep. Sommigen glimlachten, denkend dat het een fotosessie na de bruiloft was.
Tatjana stapte in de eerste bus die langskwam en reed naar het stadscentrum. In haar tasje lagen haar paspoort en het huwelijkscertificaat van gisteren — een document dat een symbool van geluk had moeten zijn, maar nu voelde als bewijs van een vergissing.

Het gemeentehuis bevond zich in een oud gebouw met pilaren. Tatjana liep de trappen op, tilde de sleep van haar jurk op en stapte de bekende hal binnen. Gisteren klonk hier feestelijke muziek; vandaag hing er een stille, alledaagse sfeer.
— Mevrouw, komt u voor iets? — vroeg een oudere medewerkster verbaasd toen ze de bruid zag.
— Ja. Ik wil een verzoek tot echtscheiding indienen.
— Echtscheiding? — de vrouw zette haar bril af en poetste de glazen. — Sorry, ik dacht dat ik het verkeerd hoorde.
— Ik wil van mijn man scheiden, — herhaalde Tatjana.
— Maar u bent… in een trouwjurk…
— Gisteren zijn we hier getrouwd. Vandaag wil ik het huwelijk laten ontbinden.
De medewerkster keek verbouwereerd naar haar collega. Aan de andere tafel hielden ook de medewerkers op met werken, niet gelovend wat ze hoorden.
— Mevrouw, — zei de vrouw voorzichtig, — misschien heeft u ruzie gehad? Dat gebeurt soms in de eerste dagen. Denk er rustig over na…
— Ik handel niet overhaast, — onderbrak Tatjana haar. — Ik heb alles goed doordacht. Het huwelijk is gesloten door misleiding.
— In welke zin?
— Mijn man heeft zijn ware plannen voor ons leven verzwegen. Ik kwam daar pas gisteravond achter.
Tatjana haalde de documenten uit haar tasje en legde ze op tafel.
— Neem het verzoek aan, alstublieft. Ik wil dit huwelijk zo snel mogelijk ontbinden.
— U heeft geen kinderen, geen gezamenlijk bezit?
— Helemaal niets. Alleen een fout die rechtgezet moet worden.
De medewerkster keek naar de papieren, toen naar het vastberaden gezicht van de jonge vrouw.
— Goed. U kunt het formulier invullen. Maar er geldt een maand bedenktijd voor verzoening…
— Er komt geen verzoening, — zei Tatjana vastberaden. — Daar kunt u zeker van zijn.
— Vul dan het formulier in. Hier tekent u, hier de datum…
Tatjana vulde zorgvuldig het formulier in, bang om het witte kleed met inkt te bevlekken. Elke letter was een kleine overwinning op het bedrog, elke handtekening een stap naar vrijheid.

— Klaar, — zei ze, terwijl ze de documenten teruggaf.
— Over een maand komt u terug met uw man. Als hij niet verschijnt, wordt de scheiding zonder hem voltrokken.
— Dank u.
Tatjana stapte het gemeentehuis uit en haalde diep adem. De lucht leek schoner, de zon helderder. Wat voor haar lag, was onzeker — maar het was háár onzekerheid, niet iemand anders’ kooi.
Bij de bushalte kwam een oudere vrouw naast haar staan.
— Kind, wat is er gebeurd? — vroeg de onbekende vriendelijk. — Is het huwelijk niet doorgegaan?
— Integendeel, — glimlachte Tatjana. — Er is een nieuw leven begonnen.
De vrouw keek haar verbaasd aan, maar de bus kwam net aanrijden, en verdere uitleg was overbodig. Tatjana ging bij het raam zitten en keek naar de stad die voorbijgleed. Daar, ergens achter haar, bleven de bedrogen hoop en verbrijzelde plannen achter. Maar ergens daarbuiten wachtte het echte leven — met vrijheid van keuze, het recht op een eigen mening en de mogelijkheid om haar toekomst zelf te bouwen.
En het witte kleed besloot ze te bewaren — als herinnering dat zelfs de mooiste verpakking bittere leugens kan verbergen. En als symbool dat uit elke kooi een uitweg bestaat, zolang je niet opgeeft en blijft vechten voor je vrijheid.
Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !