— Alles is goed, ik ben gewoon moe.
Op een avond tijdens het avondeten begon Sergej te praten:
— Mam en de familie willen Oud en Nieuw in de stad vieren. Ze hebben geen plek, maar wij zijn met z’n tweeën, we kunnen iedereen wel onderbrengen.
Aljona keek op van haar bord. Haar vork bleef halverwege hangen.
— Iedereen? Hoeveel zijn dat er?
Sergej haalde zijn schouders op zonder op te kijken.
— Nou ja, mama, tante Lida, de neefjes Andrej en Sveta. Een man of zes, niet meer.
— Zes mensen? In een tweekamerappartement?
— Ja maar heel even, van de eenendertigste tot twee januari. Wat is daar mis mee?
Aljona legde haar vork neer.
— Sergej, dit is mijn appartement. Ik ga het niet veranderen in een hostel.
Sergej fronste.
— Mijn appartement, mijn appartement, — sneerde hij. — Woon ik hier dan niet?
— Je woont hier, ja. Maar ik bepaal wie hier komt logeren.
— Dat is mijn moeder, — zijn stem werd harder.
— Je moeder komt hier al vaak genoeg, — antwoordde Aljona kalm. — Maar zes mensen hier laten logeren tijdens de feestdagen, daar ga ik niet mee akkoord.
Sergej leunde achterover op zijn stoel en kruiste zijn armen over de borst.
— Goed. We praten er later over.
Daarmee was het gesprek afgelopen. Aljona ruimde de tafel af, Sergej ging naar de kamer en zette de tv aan. De rest van de avond verliep in stilte.
De volgende dag kwam Aljona later thuis dan anders. De vergadering had langer geduurd en daarna had ze op het magazijn nog papieren moeten uitzoeken. Het was al schemerig toen ze thuiskwam. Ze opende de deur, deed haar jas uit — en voelde meteen dat er iets niet klopte.
Sergej stond in de gang. Zijn gezicht was gespannen, zijn handen tot vuisten gebald. Aljona bleef in de deuropening staan.
— Wat is er gebeurd?
Hij deed een stap naar voren.
— Genoeg, pak je spullen! Mam komt met de familie hier wonen tot Nieuwjaar, en niemand van hen zit op jou te wachten.
Aljona sloot langzaam de deur achter zich.
— Wat zei je daar?
— Je hebt me gehoord. Mam heeft gebeld. Ze staan al klaar en vertrekken overmorgen. Ze hebben ruimte nodig, en jij zit alleen maar in de weg.

— Ik zit in de weg? In mijn eigen appartement?
— In het mijne! — schreeuwde Sergej plotseling. — Ik woon hier, ik heb er recht op!
Aljona liet haar tas op de grond vallen.
— Je woont hier omdat ík dat heb toegestaan. Het appartement staat op mijn naam. Van vóór het huwelijk. Het is mijn erfenis.
— Het kan me niets schelen, die erfenis van jou! — Sergej sloeg met zijn vuist tegen de muur. — Mam wil komen en ze komt!
— Zonder mijn toestemming komt hier niemand binnen.
Sergej stapte naar haar toe en bleef op een paar passen afstand staan.
— Denk jij echt dat jij mij kunt bevelen?
Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !