ADVERTENTIE

Op de bruiloft beledigde de zoon zijn moeder. Hij noemde haar een “stuk uitschot” en een bedelares, en beval haar weg te gaan. Maar zij pakte de microfoon… en hield een toespraak.

ADVERTENTIE
ADVERTENTIE

— U bent zo mooi, — zei ze zacht. — Dank u dat u gekomen bent. Echt, ik ben blij dat u er bent.

Svetlana glimlachte:

— Dit is jouw dag, meisje. Veel geluk. En… geduld.

Dasja’s vader, een respectabele man met een rechte houding, kwam naar haar toe en zei vriendelijk:

— Kom bij ons zitten. U bent van harte welkom.

Sasjka keek toe hoe zijn moeder, zonder één woord van verwijt, waardig knikte en met hem meeliep. Hij had geen tijd om iets tegen te werpen. Alles gebeurde vanzelf — zijn moeder viel niet meer onder zijn controle.

Het moment van de toasts brak aan. Gasten stonden op, maakten grapjes, deelden herinneringen. Toen werd het stil. En op dat moment stond Svetlana op.

— Als ik mag, — zei ze zacht, — wil ik ook graag iets zeggen.

Iedereen keek naar haar. Sasjka verstijfde. Ze pakte de microfoon alsof ze dat al vaak had gedaan en begon rustig te spreken:

— Ik zal het kort houden. Ik wens jullie liefde toe. Liefde die blijft, zelfs als je geen kracht meer hebt. Die niet vraagt wie je bent of waar je vandaan komt. Die er gewoon is. Zorg voor elkaar. Altijd.

Ze huilde niet. Maar haar stem trilde. De zaal hield de adem in. En toen — applaus. Oprecht. Echt.

Svetlana keerde terug naar haar plek, met neergeslagen ogen. En op dat moment kwam er iemand naar haar toe. Een schaduw viel over het tafellaken. Ze keek op — en zag hem.

Viktor. Grijzer geworden, maar met dezelfde ogen. Dezelfde stem:

— Svet… Ben jij het echt?

Ze stond op. Haar adem stokte, maar ze liet zich geen zucht, geen traan toe.

— Jij…

— Ik weet niet eens… wat ik moet zeggen. Ik… dacht dat je verdwenen was.

— En jij bent getrouwd, — antwoordde ze kalm.

— Ze zeiden dat je gevlucht was. Dat je met een ander was. Het spijt me. Ik was een dwaas. Ik heb gezocht. Maar mijn vader… hij deed alles om me iets anders te laten geloven.

Ze stonden midden in de zaal, alsof de rest van de wereld verdwenen was. Viktor stak zijn hand uit:

— Kom. Laten we praten?

Ze gingen de gang op. Svetlana beefde niet. Ze was niet meer dat meisje dat ooit vernederd werd. Ze was nu iemand anders.

— Ik ben bevallen, — zei ze. — In de gevangenis. Van jou. En ik heb hem opgevoed. Zonder jou.

Viktor sloot zijn ogen. Er brak iets vanbinnen.

— Waar is hij?

— Daar. In de zaal. Op zijn bruiloft.

Hij werd lijkbleek.

— Sasjka?

— Ja. Hij is onze zoon.

Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !

ADVERTENTIE
ADVERTENTIE