— Het is niet genoeg voor mij — zei ze, pakte haar koffer en sloeg de deur dicht. Ze liet ons achter in het verleden.
De stilte die volgde was ijskoud. Luidruchtiger dan al onze ruzies samen.
Die avond trok Sofie aan mijn mouw, terwijl ik als versteend op de bank zat.
— Papa, is mama boos op ons? Komt ze nog terug?
Ik opende mijn mond, maar ik kon niks zeggen. Hoe leg je aan een vijfjarige uit dat haar moeder gewoon… weg is?
De weken daarna waren een nachtmerrie. Ik kon niet eten, niet slapen. Het moeilijkste was niet dat Miranda weg was, maar wat ze achterliet: kinderen. Hun vragen. Hun kinderlijke overtuiging dat ‘mama straks wel weer thuis komt’.
En toen zag ik haar op Instagram.
Miranda straalde in een designjurk, nippend aan champagne op een jacht met een zekere Marco. Een gladde kerel in een pak, die haar nonchalant omarmde. Ze leek zorgeloos. Alsof ze nooit een gezin had achtergelaten. Alsof Sofie en Emily niet bestonden.
Twee jaar later kwam ik haar toevallig tegen in de supermarkt.
Ze zag er bleek uit, moe, haar ogen dof. Ze leek totaal niet op de vrouw van die foto’s.
Ze probeerde weg te lopen. Maar de volgende dag stemde ze toch in met een gesprek.
Op een bankje in het park zat een gebroken Miranda voor me.
— Hij was een oplichter, Charlie — snikte ze. — Hij bedroog me, stal al mijn geld en liet me achter. Ik ben blut. Ik heb niets meer.
Ik staarde haar aan, sprakeloos.
— Je hebt je gezin verwoest voor een leugen — zei ik hard.
Ze barstte in tranen uit.
— Ik wil terug naar de meisjes. Ik wil alles goedmaken.
Ik dacht aan de nachten dat ik zachtjes huilde nadat ik ze in bed had gestopt. Aan hoe Sofie vroeg: “Papa, denk je dat mama ons mist?”

Ik keek Miranda recht aan.
— Goedmaken? Denk je echt dat je zomaar kunt terugkomen alsof er niets is gebeurd?
— Alsjeblieft, Charlie…
— Nee — zei ik vastberaden. — Je zult de meisjes niet zien. Jij hebt hen verlaten.
Het slot:
Ze verdienen beter. En ik ook.
Ik stond op.
— Ik hoop dat je een manier vindt om je leven weer op de rails te krijgen. Maar niet ten koste van ons.
Toen ik thuiskwam, rende Sofie op me af.
— Papa, mogen we pannenkoeken maken?
Ik glimlachte en trok haar stevig tegen me aan.
— Natuurlijk, prinses.
Miranda dacht dat vrijheid betekende dat ze ons kon achterlaten. Maar ze wist niet wat écht geluk is. Ik wist het wel. En dat, verdorie, was pas echt poëtisch.
Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !