Vera legde de telefoon neer en begon te huilen. Maar niet van verdriet — van opluchting. Voor het eerst in een half jaar waren haar tranen niet bitter.
Katja kwam een uur later aanrennen.
— Mam, hoe is het gegaan?
— Ik heb gewonnen, — zei Vera met een glimlach. — Vijftienduizend per maand.
— Ongelooflijk! — Katja sloeg haar armen om haar moeder heen. — Ik ben zó trots op je!
— Waarop trots? Ik heb gewoon voor mijn rechten opgekomen.
— Precies! Eindelijk.
Sergej belde die avond. Zijn stem klonk boos, maar beheerst.
— Nou, tevreden nu?
— Tevreden, — antwoordde Vera rustig.
— Vijftienduizend, verdorie. Ik ben toch geen miljonair.
— Sergej, je hebt drie bedrijven en twee appartementen. Doe niet alsof.
— En als ik in beroep ga?
— Doe maar. Je verspilt alleen je tijd.
Er viel een stilte.
— Luister, Vera… misschien kunnen we tot een regeling komen? Ik geef je meteen een bepaald bedrag, en jij ziet af van de alimentatie.
— Nee, — zei Vera vastbesloten. — Vijftienduizend per maand, zoals de rechter heeft bepaald.
— Ben je gek geworden?
— Nee. Ik ben gewoon wijzer geworden.
Hij hing op zonder afscheid te nemen.
De eerste alimentatie kwam een maand later. Vera keek naar het bankafschrift en kon haar ogen niet geloven. In totaal zevenentwintigduizend met haar pensioen erbij. Ze kon eindelijk normaal leven.
— Mam, zullen we het vieren? — stelde Katja voor. — Laten we naar een restaurant gaan.
— Goed, — stemde Vera toe. — Maar niet naar een duur restaurant.
— Waarom niet? Je kunt het je nu veroorloven.
— Dat klopt, maar ik ben gewend zuinig te leven.
Tijdens het diner vroeg Katja:
— Heb je er geen spijt van dat je naar de rechter bent gestapt?
Vera dacht even na.
— Nee. Ik heb alleen spijt dat ik er niet eerder op gekomen ben.
— Heb je geen medelijden met papa?
— Jawel, een beetje. Maar het was zijn keuze. Hij wilde een nieuw leven — dat heeft hij gekregen. Alleen zal hij voor het oude moeten betalen.
— En wat ga je nu doen?
— Leven, — zei Vera. — Gewoon goed leven. Misschien zoek ik zelfs een baan. Niet omdat het moet, maar omdat ik het wil.

— En trouwen, ga je dat nog doen?
Vera lachte.
— Katja, ik ben achtenvijftig! Trouwen? Echt niet.
— Nou ja, je weet maar nooit. Misschien ontmoet je nog iemand…
— We zullen zien, — zei Vera. — Eerst moet ik eraan wennen dat ik nu echt op mezelf sta.
Ze reden met de taxi naar huis. Vera keek uit het raam naar de avondstad en dacht dat het leven inderdaad pas echt begon. Niet op twintig, niet op dertig. Ook op achtenvijftig kun je opnieuw beginnen.
Sergej belde nog een paar keer, probeerde haar over te halen tot een schikking. Maar Vera bleef standvastig. De rechtbank had eerlijk geoordeeld, en zo moest het blijven.
Een halfjaar later schreef ze zich in voor een cursus bloemschikken. Ze had altijd al van bloemen gehouden, maar nooit tijd gehad. Nu had ze de tijd. En het geld ook.
De alimentatie kwam elke maand keurig binnen. Vera was er niet langer verbaasd over en voelde ook geen bijzondere vreugde meer. Ze was eraan gewend. Dit waren geen aalmoezen van haar ex-man. Dit was gerechtigheid. Vertraging opgelopen, maar toch gerechtigheid.
En gerechtigheid, zo bleek, kan ook de basis zijn voor een nieuw leven.
Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !