
‘s Avonds kwam er een telefoontje van haar vriendin — zonder begroeting, meteen ter zake:
— Jouw Andrej was drie dagen geleden bij de notaris. Hij informeerde naar eigendomsdocumenten. Wilde iets regelen, maar niet op zijn naam… Op jouw naam! Snap je?
Een alarmbel rinkelde in Svetlana’s hoofd.
Waarom? Waartoe al deze manipulaties? Waar was haar man eigenlijk geweest?
‘s Avonds kwam Andrej moe en zwijgzaam thuis. Hij straalde kilte uit en rook zwak naar tabak.
— Hoe gaat het? — vroeg Svetlana, terwijl ze probeerde haar onrust niet te tonen.
— Zoals gewoonlijk… drukte. Veel werk, schulden drukken — mompelde hij.
En weer trok hij zich terug in zijn kantoor.
Staande in de gang, de koele lucht van het openstaande raampje inademend, keek Svetlana naar het donkere raam. In haar groeide een gevoel van onzekerheid… en een vreemde vorm van jaloezie, die op angst leek: niet jegens een andere vrouw, maar jegens geheimen die blijkbaar geen plek in hun huis hadden.
In deze stilte werd Svetlana steeds vaker ’s nachts wakker om te controleren wat haar man deed. Op een keer zag ze hoe hij bij het raam zat met zijn telefoon en fluisterde: “Ze is niet meer nodig voor ons…”
Twijfels veranderden in gif. Ze sliep nauwelijks, en de onrust achtervolgde haar tot de vroege ochtend.
Op een gegeven moment begreep Svetlana niet meer waar het gewone leven ophield en waar de intrige begon. Ze begon te letten op… elk klein detail. Gesloten laden, documenten, schaduwen op Andrej’s telefoon, afgesloten berichten en gemiste oproepen.
Toen alles uit de hand leek te lopen, realiseerde Svetlana zich: ze kon niet langer zwijgen. Anders zou ze gek worden…
De avond hing vol spanning. Andrej kwam laat thuis en keek rond, alsof hij op een reactie wachtte. Nika had zich in haar kamer teruggetrokken met een boek, in een deken gewikkeld; Svetlana veegde ijverig het keukenblad schoon om haar handen bezig te houden.
De zon buiten zakte langzaam in de duisternis.
En in die duisternis groeide haar vastberadenheid – zwaar, als lood.
— We moeten praten, — zei ze uiteindelijk, zacht maar eisend.
Andrej aarzelde even en haalde zijn schouders op.
— Waarover?
Ze zag de schaduwen van vermoeidheid onder zijn ogen, de hangende schouders, de blik opzij gericht. Hij leek niet op een man, maar op een massa vermoeidheid.
— Ik weet alles, — schreeuwde ze eruit.
En hijgde, met schorre stem: — Over de notaris. Over mijn paspoort, over de telefoontjes… Over wat je gisteravond zei, dat “ik niet meer nodig ben voor jullie”.
Hij zuchtte van opluchting, alsof er een zware last van zijn schouders was gehaald.
— Heb je het zelf bedacht, of heeft iemand je iets ingefluisterd?…
Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !