ADVERTENTIE

— Lieve meid, je man heeft alle recht om je op te voeden! En als hij je ergens tegenaan heeft geduwd, dan heb je dat gewoon verdiend!

ADVERTENTIE
ADVERTENTIE

 

De woorden van haar moeder hadden haar niet gebroken. Ze hadden een chirurgische operatie in haar bewustzijn uitgevoerd — zonder verdoving, ruw en precies. Ze sneden alles weg wat ze ooit had aangezien voor liefde, plicht en geduld, en lieten op die plek een glad, koud litteken achter. In haar hoofd draaiden met angstaanjagende helderheid twee zinnen rond, uitgesproken door de twee mensen die haar het meest nabij waren.

“Je moet minder denken en beter doen,” zei haar man.
“Je man heeft alle recht om je op te voeden,” zei haar moeder.

Ze hadden het over hetzelfde. Ze tekenden voor haar een wereld met heel eenvoudige, begrijpelijke regels. Een wereld waarin er opvoeders zijn en opgevoeden. Waar gelijk krijgen niet door rechtvaardigheid, maar door kracht wordt bepaald.

Ze had jarenlang geprobeerd te leven volgens andere wetten — wetten van begrip, vergeving, compromis. Maar het bleek dat ze een ander spel had gespeeld, in haar eentje, tegen iedereen. Vandaag had men haar eindelijk de regels uitgelegd. En ze begreep ze. Ze begreep ze zo diep als ze nog nooit iets in haar leven had begrepen.

Ze stapte uit bij haar halte en liep naar huis. Haar passen waren gelijkmatig en vastberaden, zonder vroegere haast of onzekerheid. Ze keek niet om zich heen. De hele wereld was teruggebracht tot het verlichte raam op de derde verdieping.

Haar raam. Haar huis. Haar kooi. Ze stak de sleutel in het slot, en die draaide met een droog, zakelijk klikje om.

Vadim zat in de stoel voor de televisie. Hij draaide zijn hoofd niet toen ze binnenkwam. Hij wierp alleen, zonder zijn blik van het flitsende scherm te halen, waar mensen luid lachten om een niet-grappige grap:

— Uitgewandeld? Ga de tafel opruimen.

Deze zin, achteloos uitgesproken met de nonchalance van een meester die zich tot een dienstmeid richt, werd het laatste element dat op zijn plaats viel. Het maakte het beeld compleet. Hij was er niet alleen van overtuigd dat hij gelijk had. Hij was er ook van overtuigd dat ze terug zou komen, dat ze gehoorzaam zou zijn, dat de les geleerd was en dat zij, met de staart tussen de benen, haar vertrouwde plaats weer zou innemen.

Olga trok zwijgend haar jas uit en hing die aan het haakje. Ze gooide hem niet neer, ze propte hem niet samen — ze hing hem zorgvuldig op. Daarna liep ze langs hem heen richting keuken. Hij keek haar geen moment aan. Voor hem was ze slechts een functie, een deel van het interieur.

In de keuken heerste de wanorde die hij had achtergelaten. Een bord met half opgegeten borsjt, een vette pan op het fornuis, kruimels op tafel. Maar Olga’s blik gleed overal langs. Hij bleef hangen op twee voorwerpen die op hun vaste plek lagen.

De zware, bijna onverwoestbare gietijzeren pan met dikke bodem, waar ze altijd zo trots op was geweest. En de oude, forse deegroller van massief beukenhout, nog van haar grootmoeder geërfd.

Haar bewegingen werden langzaam, bijna ritueel. Ze nam de pan in haar linkerhand en voelde het stevige, massieve gewicht. Daarna pakte ze de deegroller in haar rechterhand. Het gladde, door de jaren gepolijste hout lag in haar hand alsof het daar thuishoorde. In haar hoofd was geen woede, geen razernij.

Alleen ijzige, snijdende stilte en één enkele gedachte, verwoord in de woorden van haar moeder: het was tijd voor een opvoedkundig proces. Ze had de les gewoon bijzonder goed onthouden. Ze draaide zich om en liep, met die twee voorwerpen in haar handen, langzaam terug naar de kamer, waar in de stoel haar man zat — haar voornaamste opvoeder…

Haar stappen waren niet hoorbaar op het dikke tapijt in de woonkamer. De televisie ratelde een of ander komisch programma, en de sporadische uitbarstingen van opgenomen gelach klonken in deze sfeer haast godslasterlijk.

Vadim hoorde haar pas toen ze een paar meter van zijn stoel bleef staan, het licht van de vloerlamp afschermend. Geïrriteerd draaide hij zijn hoofd, klaar om haar de volgende preek toe te werpen.

— Waarom blijf je daar staan? Ben je doof of zo? Ik zei: ga naar de keu…

De woorden stokten in zijn keel. Zijn blik viel op haar handen. Op de gietijzeren pan in de linker en de zware beukenhouten deegroller in de rechter.

Een seconde lang flitste er verbazing door zijn ogen, maar die maakte al snel plaats voor een minachtende grijns. Hij zag geen bedreiging, alleen een potsierlijke, zielige opstand van keukenattributen.

— Wat is dit voor maskeradespel? Wil je me aan het lachen maken? Laat die onzin vallen en hup, naar de keuken. Ik herhaal mezelf niet.

Hij begon langzaam uit de stoel op te staan, zijn schouders strekkend, zijn hele houding straalde overwicht uit. Dat was zijn fout. Hij zag nog steeds die Olga voor zich die tegen de muur wegkroop. Hij zag niet de vrouw die terugkwam van haar moeder.

Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !

ADVERTENTIE
ADVERTENTIE