Vier weken voor haar dood had ze dat gezegd. Ze was al jaren ziek geweest, maar werkte door tot haar laatste dag – als een kapitein die zijn zinkende schip niet verlaat.
We zaten samen onder de oude appelboom in de tuin, dronken rabarberlimonade, en ze sprak die woorden alsof ze spraken over iets gewoons:
“Het huis, het land, de boerderij – alles zal van jou zijn. Alles is in orde.”
Ik had haar laten praten – mama leek onaantastbaar, alsof de dood haar niet kon raken.
Maar haar hart gaf het op.
Ik was snel vanuit de stad teruggekomen, maar trof alleen haar vredige gezicht.
Een half jaar later stond ik hier weer – maar dit huis, eens een thuis, was nu het symbool van mijn nederlaag geworden: geen geld, geen toekomst, een gebroken hart en een groeiend gevoel dat er na mama’s dood veel te snel en te makkelijk iets fout was gegaan.
De boerderij, het huis – alles was nu van Gennadi Pavlovitsj, hoewel mama hem altijd op afstand had gehouden, zelfs al droegen ze dezelfde achternaam.
Buiten stopte een auto.
Ik liep naar het raam. Voor het hek stond een zwarte Range Rover geparkeerd.
Twee mannen stapten uit: de een in een duur pak, pratend met opgewonden gebaren tegen mijn stiefvader, en de ander – zwijgzaam – met een leren aktetas in de hand.
Ze gingen naar binnen, en uit het kantoor klonken gedempte stemmen.
“…het terrein van de kassen is nu van mij,” zei mijn stiefvader tevreden. “We kunnen morgen al met de investeerders praten.”
“En de erfrechtelijke documenten?” vroeg de bezoeker. “Alles wettelijk geregeld?”
“Perfect,” lachte Gennadi Pavlovitsj. “Wie gaat dat aanvechten? Zijn dochter? Ze weet niet eens wat ze heeft ondertekend.”
Mijn hart bonsde in mijn borst.

Documenten? Ik had niets ondertekend! In die dagen was ik te bedwelmd door verdriet om gezichten te herkennen.
Maar nu viel alles op zijn plek.
Zachtjes liep ik de trap af. De planken kraakten onder mijn voeten, maar de stemmen gingen onverstoord verder.
“…het terrein is nu van mij,” herhaalde Gennadi Pavlovitsj voldaan.
Maar ik wist: het spel was nog maar net begonnen.
Als mama écht een testament had opgesteld – zou ik het vinden.
Alles om me heen leek scherp als voor een onweersbui. Eén ding wist ik zeker:
Ik zou niet opgeven.
En ik zou me nooit laten vernederen tot dienstmeid in het huis dat mijn moeder had opgebouwd.
Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !