“Jij wordt de dienstmeid in mijn vakantiehuis,” kondigde mijn stiefvader aan, maar hij wist niet dat ik van plan was al zijn geld af te pakken

“Verwacht hier geen voorkeursbehandeling,” klonk de stem van mijn stiefvader, die de stilte als een mes doorsneed. “Na de dood van je moeder zijn jouw privileges afgelopen.”
Ik stond in de gang, mijn hand stevig om het handvat van een oude koffer geklemd. Na drie jaar was ik teruggekeerd – als een vreemde. Gennadi Pavlovitsj, mijn stiefvader, stond tegenover me – een imposante man, gewend aan gezag, voor wie macht net zo natuurlijk was als ademhalen.
“Heb je tijd nodig om bij te komen?” vroeg hij spottend. “In dit huis bepaal ík. Je moeder is dood, het huis en alles erbij zijn nu van mij.”
“Ik heb alleen even tijd nodig om mezelf te herpakken. Ik heb veel meegemaakt,” fluisterde ik, mijn stem zwakker dan ik had gewild.
“Even?” Zijn glimlach werd venijniger. “Hier ben je gewoon personeel, Anastasija. Na de dood van je moeder is alles van mij: het huis, het land, de boerderij.”
Achter hem zag ik de woonkamer – de trots van mijn moeder, vol handgeborduurde tafelkleden en ingelijste foto’s van onze familie.
Op een kleine tafel stond een foto van mama – lachend in haar geliefde kas, die ze zelf had opgebouwd.
“Als je blijft,” vervolgde hij, terwijl hij zijn dure jas uittrok en nonchalant over een versleten stoel gooide, “dan word je hier een dienstmeid. Koken, schoonmaken, wassen – zoals het hoort.”
Zijn stem droop van genoegen, alsof hij genoot van elke vernedering die hij uitdeelde.
“Dienstmeid?” herhaalde ik zacht, terwijl het bloed naar mijn wangen steeg.
“Precies,” zei hij, terwijl hij de keuken in liep en een fles Château Margaux uit de koelkast haalde – een wijn die mama had bewaard voor bijzondere gelegenheden.
“Je kamer is onaangeroerd. Je kunt je spullen uitpakken. Morgen krijg je een lijst met taken.”
Terwijl ik de trap opliep, voelde ik het oude hout kreunen onder mijn voeten – iedere trede droeg herinneringen aan mijn kindertijd, aan momenten samen met mijn moeder.
Mijn kamer was nog precies zoals ik het me herinnerde: het bed met het geborduurde sprei, een boekenplank vol Russische klassiekers, een bureau bij het raam met uitzicht op de tuin.
Ik ging op het bed zitten en staarde naar mijn handen – ruw, met afgebroken nagels, handen van een vrouw die op haar vijfentwintigste alles kwijt was geraakt: een goede baan bij een grote uitgeverij, een appartement, zelfs Maksim, die onze relatie had bestempeld als “een mooie vergissing.”
In mijn hoofd klonken de woorden van mijn moeder, uitgesproken in haar rustige, bijna alledaagse toon:
“Alles wordt van jou, Nastja. Alles is al geregeld.”

Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !