ADVERTENTIE

„Ik word al misselijk van je sinds onze eerste huwelijksnacht! Je bent walgelijk! Blijf uit mijn buurt!” — verklaarde mijn man midden op onze jubileumavond.

ADVERTENTIE
ADVERTENTIE

 

„Blijf uit mijn buurt!” schreeuwde hij en draaide zich fel om.

En op dat moment stopte de muziek plotseling. Er viel een dodelijke stilte. En in die stilte sloegen zijn woorden in als een mes:

„Ik word al misselijk van je sinds onze eerste nacht! Je bent walgelijk! Ga uit mijn zicht!”

Zijn woorden drongen door als een messteek. De wereld stond stil, mijn hoofd tolde, in mijn oren suizde het. Iedereen leek bevroren in een stomme film: de geschokte gasten, de verbleekte Irina Vladimirovna, en Anton — koel en zelfverzekerd. Alsof hij al lang op dit moment had gewacht.

Ik haalde langzaam adem en blies even rustig uit. Dit was het — dat ene moment. Dat ene beeld waarvoor mijn vader en ik maandenlang hadden volgehouden. Een vreemd gevoel — in plaats van pijn voelde ik opluchting. Alsof een zware steen die ik binnenin droeg eindelijk van mijn schouders begon te glijden.

Een lichte glimlach verscheen op mijn lippen. Ik knikte nauwelijks merkbaar naar de ceremoniemeester.

Het licht in de zaal ging uit. Alle blikken richtten zich op het grote scherm, dat was opgesteld voor een feestelijke videopresentatie. En daar was niet een animatie of onze gezamenlijke huwelijksverhaal, maar beelden van een ziekenhuiskamer.

Zwart-wit beeld. Schaarse lichtjes van medische apparaten. Ik — bewusteloos, omgeven door draden en slangetjes. Datum in de hoek: drie maanden geleden.

Papa liet me deze video zien een week nadat ik thuis was gekomen. Hij durfde hem lang niet af te spelen, alsof hij bang was dat ik weer uit elkaar zou vallen.

„Sorry, meisje… Ik moest weten dat alles goed met je ging, ook al kon je niet antwoorden,” zei hij toen.

Nu lag die hele waarheid open voor de ogen van de gasten. Op het scherm gaat een deur open. Twee mensen komen binnen. Anton en Irina Vladimirovna. Ze bewegen voorzichtig, fluisteren bijna.

„Zachtjes… Wat als ze iets hoort?” fluistert de vrouw.

„Ze hoort niks,” antwoordt mijn man kil. „Ze maakt het niet meer mee. Ze is al dood. We hoeven alleen maar het einde af te wachten.”

Ze komen dichterbij. Hij trekt haar naar zich toe. Kust gretig, hartstochtelijk. Naast mijn halfdode lichaam, alsof het niets is. Alsof liefde kan bloeien tussen pijn en verraad.

„Nu kunnen we samen zijn,” zegt hij tussen de kussen door. „We moeten alleen nog even wachten.”

„En als ze het overleeft?”

„Dat doet ze niet. Ik reken altijd alles van tevoren uit.”

Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !

ADVERTENTIE
ADVERTENTIE