Ik vroeg: “Waar is je vader, Vanya?” Hij fluisterde:

“Hij is omgekomen aan het front.” — “En je moeder?” — “Mama werd gedood door een bom in de trein, toen we onderweg waren.” — “Waar kwamen jullie vandaan?” — “Ik weet het niet, ik kan het me niet herinneren…” — “Heb je hier niemand van familie?” — “Niemand.” — “Waar slaap je dan?” — “Waar het kan.”
Op dat moment stroomde er een hete traan in mijn hart, en ik besloot meteen: “Het mag niet zo zijn dat wij verloren gaan, ieder apart! Ik neem hem bij me, als mijn eigen kind.” Meteen voelde ik opluchting en licht in mijn ziel. Ik boog me naar hem toe en vroeg zacht: “Vanya, weet je wie ik ben?” Hij zuchtte en vroeg: “Wie?” Ik zei net zo zacht: “Ik ben je vader.”
God, wat gebeurde er toen! Hij wierp zich om mijn hals, kuste mijn wangen, mijn lippen, mijn voorhoofd, en schreeuwde zo helder en liefelijk dat het zelfs in de cabine galmde: “Lieve papa! Ik wist het! Ik wist dat je me zou vinden! Je zou me zeker vinden! Zo lang heb ik gewacht tot je me vond!”
Hij drukte zich tegen me aan en beefde helemaal, als een grassprietje in de wind. En ik had tranen in mijn ogen en ook mijn hele lichaam beefde, mijn handen trilden… Hoe ik toen het stuur niet verloor, is een wonder! Maar toch reed ik per ongeluk de greppel in en sloeg de motor af. Ik durfde niet te rijden voordat de mist in mijn ogen weg was, uit angst iemand te raken. Ik stond zo’n vijf minuten stil, en mijn zoontje klampte zich met al zijn kracht aan me vast, zweeg en beefde. Ik sloeg mijn rechterarm om hem heen, hield hem zacht tegen me aan en draaide de auto met mijn linkerhand om, we reden terug naar mijn appartement. Aan een elevator dacht ik toen helemaal niet.

Ik zette de auto bij de poort neer, nam mijn nieuwe zoontje in mijn armen en droeg hem naar binnen. Hij sloeg zijn handjes om mijn nek en liet pas los toen we thuis waren. Zijn wang drukte hij tegen mijn ongeschoren wang, alsof hij eraan vastplakte. Zo droeg ik hem binnen. De eigenaar en eigenaresse waren toevallig thuis. Ik ging binnen, knipperde naar hen met mijn ogen en zei vrolijk: “Hier is mijn Vanya gevonden! Ontvang ons, lieve mensen!” Zij, allebei kinderloos, begrepen meteen wat er aan de hand was, begonnen te rennen en te haasten. En ik kon mijn zoon niet van me afhouden. Maar ik kon hem uiteindelijk toch overreden. Ik waste zijn handen met zeep en zette hem aan tafel. De eigenaresse schonk hem een bord koolsoup, en toen ze zag hoe gulzig hij at, begon ze te huilen. Ze stond bij de kachel en huilde in haar schort. Mijn Vanya zag dat ze huilde, liep naar haar toe, trok aan haar schort en zei: “Tante, waarom huil je? Papa heeft me gevonden bij het theehuis, iedereen zou blij moeten zijn, maar jij huilt.” En zij, moge God haar zegenen, huilde nog harder, ze leek wel helemaal te smelten!
Na de lunch nam ik hem mee naar de kapper, liet hem knippen en waste hem thuis in een waskom, waarna ik hem in een schoon laken wikkelde. Hij omhelsde me en viel zo in slaap in mijn armen.

Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !