Buiten was het warm, de sneeuw was gesmolten, het rook naar natte aarde. Jelena liep over het trottoir en dacht: “De oude heeft gelijk. Wrok is als roest — langzaam maar zeker vreet het alles van binnen weg.”
Een week later kwam Sergej weer. Dit keer — zonder bloemen, zonder tasjes.
— Mam is overleden, — zei hij zacht.
Jelena zweeg. Er kwamen geen woorden.
— Ik wilde zeggen… ze dacht aan jou. Ze vroeg om vergiffenis.
Ze zuchtte.
— Ik heb haar al vergeven.
Sergej knikte.
— Lena, ik weet dat het laat is, maar… als het mag… ik zou af en toe de kinderen willen zien.
— Jij bent hun vader, — zei ze. — Ik verbied het niet. Maar blijf niet te lang.
Hij keek naar haar: moe, rustig, maar vastberaden. En hij begreep dat er niets meer terug te draaien viel.
— Je bent veranderd, — fluisterde hij.
— Nee, — antwoordde ze. — Ik ben gewoon gestopt met verdragen.
Een maand later zat Jelena in de keuken, dronk thee en keek hoe Katja huiswerk maakte en Maksim iets bouwde van zijn constructiespeelgoed. Op de vensterbank bloeide een ficus — voor het eerst in twee jaar.
Het appartement voelde eindelijk echt gezellig. Zonder scènes, zonder verwijten.
Soms dacht ze ’s avonds aan Sergej — niet met haat, maar als iets dat ooit deel uitmaakte van haar leven, maar nu voorbij was. Als een oude sleutel van een deur die niet meer open gaat.
Het eindigde niet toen de schoonmoeder vertrok. En ook niet toen haar man zijn koffer pakte. Het eindigde toen Jelena één simpele waarheid begreep: liefde is geen pincode die je kunt ontfutselen en gebruiken totdat de kaart geblokkeerd wordt. Liefde is vertrouwen. En als dat zonder toestemming wordt opgenomen, raakt de rekening leeg.
En ze was niet langer van plan die opnieuw aan te vullen met andermans handen.
Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !