Hun dochter Lena verdween in 1990 — op de dag van haar eindexamen.
Het was een warme juninacht. De lucht was bezaaid met sterren, het huis rook naar seringen en versgebakken brood — mama had haar favoriete vanillecake gebakken. Lena draaide zich lachend voor de spiegel in haar blauwe jurk, terwijl haar vader, Nikolaj, naar haar keek en plots dacht: “Dit is echt geluk…”

Maar niemand kon weten dat dit hun laatste avond samen zou zijn.
Na het eindexamen kwam Lena niet meer thuis. Niet die avond, niet de volgende dag, niet na een week. De zoektocht duurde lang, maar was tevergeefs. De politie haalde haar schouders op, getuigenissen spraken elkaar tegen, en de enige aanwijzing — verhalen over een meisje langs de snelweg — bleek vals te zijn.
Jaren gingen voorbij. Olga, haar moeder, verliet bijna nooit nog het huis. Nikolaj werd voortijdig oud. De hoop, als een vlammetje in een oude lamp, doofde langzaam.
En toen kwam het jaar 2012.
Op een regenachtige oktoberdag klom Nikolaj op zolder om op te ruimen. De lucht was stoffig, overal dozen met boeken, oude speelgoedjes en rommel. Plots vond hij een fotoalbum. Hetzelfde — met foto’s van Lena als kind: schoolfeestjes, zomervakanties, de eerste klas…
Toen hij het opende, voelde hij hoe zijn hart samenkneep van herinneringen. Daar was ze in haar schooluniform, daar met vriendinnen op het schoolplein. Maar één foto zag er vreemd uit. Die had hij nog nooit gezien.
Op de foto stond een volwassen Lena, ongeveer dertig jaar, bij een houten huisje tegen een achtergrond van bergen. Op de achterkant stond geschreven: “2002. Ik leef. Vergeef me.”
Nikolaj liet het album bijna vallen. Zijn handen beefden.
Vanaf dat moment begon een nieuw hoofdstuk in zijn leven — het zoeken naar antwoorden. Wie had die foto erin gelegd? Hoe kwam hij in het album? Waar was Lena al die jaren geweest?
Beneden gaf Nikolaj de foto zwijgend aan zijn vrouw. Olga pakte het met trillende handen, keek aandachtig en verstijfde. In haar ogen ontstond voorzichtig, pijnlijke hoop.
— Dat is zij… Dat is Lena…

Ze zaten urenlang zwijgend naar de foto te kijken, niet in staat weg te kijken. De kleuren waren wat vervaagd, maar de details waren duidelijk: het huisje, de bergen, en op de achtergrond een bord: “Gostinica ‘Zvezda’”.
Nikolaj haalde een vergrootglas. Moeizaam lazen ze: “2002. Ik leef. Vergeef me. L.”
— Ze leefde… — fluisterde hij. — Twaalf jaar later… en ze zei geen woord. Waarom?
De volgende ochtend begon Nikolaj zijn zoektocht. Op internet vond hij een hotel met die naam — in Kirgizië, in een klein bergdorpje. Hij aarzelde niet: pakte zijn spullen, nam geld van zijn rekening en vertrok.
De reis was lang: trein, overstappen, bus, en tenslotte een oude minibus die door de bergen kronkelde. Hoe hoger hij kwam, hoe kouder de lucht werd. Toen hij bijna bij het hotel was, bonsde zijn hart alsof het eruit wilde springen.
Het hotel stond er nog. Oude letters, een bekend uiterlijk. Binnen rook het naar hout en tijd. Achter de balie zat een vrouw van middelbare leeftijd.
— Pardon — begon Nikolaj met trillende stem — kent u een vrouw genaamd Lena? Lena Nikolajeva. Misschien woonde ze hier tien jaar geleden…
De vrouw keek hem strak aan.
— Wacht even. Bent u Nikolaj? Haar vader?
Hij verstijfde.
— Ja…
Ze liep naar een lade, haalde een versleten envelop tevoorschijn. Er stond met grote letters: “Voor papa. Alleen als hij zelf komt.”
Nikolaj’s handen beefden toen hij de envelop opende.
“Papa,
Als je dit leest — dan had ik het mis. Ik ben toen, in 1990, weggelopen. Niet van jullie — maar van angst. Ik kwam in slechte kringen terecht. Daarna was het te laat om terug te keren. Ik schaamde me.
Ik leef. Ik heb een zoon. Zijn naam is Artiom. Hij heeft je nooit gekend.
Vele keren wilde ik schrijven, maar ik durfde niet.
Als je gekomen bent — vind me. Ik ben niet ver weg.
Vergeef me.
L.”

Nikolaj las de brief meerdere keren terwijl de tranen op het papier vielen. Hij merkte niet dat zijn handen beefden.
— Ze woont in het naastgelegen dorp — zei de vrouw. — Als u wilt, kan ik u erheen brengen.
En daar stond hij, bij de deur van een klein dorpshuis. In de tuin speelde een jongen van ongeveer tien jaar. Er verscheen een vrouw naast hem — lang, donkerharig. Hun blikken ontmoetten elkaar.
Lena.
Ze verstijfde. Hij ook.
— Papa?
Hij kon niets zeggen. Alleen knikken. En in het volgende moment hield hij haar stevig vast — zoals toen, jaren geleden.
— Vergeef me… — fluisterde ze. — Ik zal het goedmaken. Ik beloof het.
Er gingen nog een paar jaar voorbij. In huis klonk weer gelach. De jongen, Artiom, noemde Nikolaj “opa”, en Olga plantte na twintig jaar weer bloemen bij de veranda.
De pijn van het verleden herinnerde zich soms. Maar nu stond het fotoalbum open op de plank. Op de laatste pagina een foto van het hele gezin: Lena, Artiom, Nikolaj en Olga.
En de tekst erbij:
“Familie is wanneer je elkaar terugvindt. Zelfs na tweeëntwintig jaar.”
De herfst van 2013 was bijzonder warm. De bladeren vielen langzaam, in de lucht hing de geur van appels, droge kruiden en iets nieuws — hoop.
Olga zat op de veranda aardappelen te schillen, een oude gebreide deken op haar schoot. Uit het huis klonk de stem van haar kleinzoon:
— Opa, werkte je echt op een tractor?
— Echt waar! — lachte Nikolaj. — En ik was niet zomaar chauffeur — ik was de beste van de streek!
Met levendige ogen hield hij van opa’s verhalen. Vooral die tijden waarin er nog geen smartphones waren en het leven leek alsof het uit een film kwam.
Lena kwam op de veranda.
— Tijd om te eten! — riep ze. — Artiem, roep opa erbij.
Nikolaj kwam dichterbij en keek aandachtig naar zijn dochter.

Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !