Moeder bracht haar hand naar haar mond, haar ogen gevuld met oprechte ontzetting. Schande. De politie inschakelen bij familie — dat was een niveau van schande dat Tatjana Vladimirovna nooit voor mogelijk had gehouden.
Gleb wendde als eerste zijn blik af. Hij, de pragmatische roofdier, begreep dat de voederbak nu gesloten was. In zijn ogen was geen woede, slechts kille berekening. Het spel was voorbij, tijd om een nieuwe warme plek te zoeken.
Polina daarentegen leek op het punt van ontploffen. Haar gezicht vervormde zich van woede — een woede die ze niet langer probeerde te verbergen achter tranen.
— Jij… — siste ze en deed een stap naar voren, maar haar vader hield haar tegen door een zware hand op haar schouder te leggen.
— Genoeg, Polina, — zei hij hees. Zijn stem miste de gebruikelijke bevelende toon. Daarin klonk de bittere smaak van nederlaag. Hij keek Marina nog één keer aan, en in die blik las ze alles: gekrenkte trots, onbegrip, en koude, definitieve vervreemding.
Hij ging niet meer in discussie. Hij schreeuwde niet meer. Hij nam haar beslissing aan als een voldongen feit. Als verraad.
— Pak jullie spullen, — zei hij hard, zonder iemand aan te kijken. Daarna richtte hij zich tot zijn vrouw: — Tanya, we gaan naar de auto. We wachten buiten.
Hij draaide zich om en liep weg zonder nog een woord te zeggen.
Moeder wierp Marina een blik vol verwijt en teleurstelling toe en volgde hem gehoorzaam. De deur viel zacht dicht — de enige weg terug werd daarmee afgesloten.
In de woonkamer bleven slechts drie mensen achter. Polina keek haar zus aan met pure, onvervalste haat.
— Ik vergeef je dit nooit, — siste ze. — Jij bent mijn zus niet meer. Ik hoop dat je helemaal alleen crepeert in je luxe appartement, met dat stomme tapijt van je als gezelschap.
— Ga je spullen pakken, Polya, — herhaalde Marina moe, weigeren nog één laatste woordenstrijd te voeren.
— Val dood! — krijste Polina, en ze stormde haar kamer in.
Gleb haalde zijn schouders op en ging, verrassend efficiënt, eveneens zijn spullen pakken.
Het volgende uur verliep in grafstilte, onderbroken door geluiden van haastig inpakken: het piepen van laden, geritsel van tassen, harde klappen van op de grond gegooide spullen. Marina zat in haar fauteuil en wachtte. Ze hielp niet. Ze hinderde niet. Ze zei niets. Ze was slechts toeschouwer — bij de begrafenis van haar oude familie.

Eindelijk vertrokken ze, beladen met tassen en koffers. Gleb ging zwijgend richting deur, zijn blik zorgvuldig ontwijkend.
Polina bleef nog even staan in de deuropening.
— Je hoeft papa en mama niet meer te bellen. Ze hebben nu nog maar één dochter, — zei ze, waarna ze de deur zo hard dichtsmeet dat het servies in de kast rammelde.
En toen… stilte.
Marina bleef nog zeker tien minuten onbeweeglijk zitten, luisterend naar die nieuwe, absolute stilte. Ze was oorverdovend. Er was geen tv meer, geen vreemde stemmen, geen schuifelende slippers. Alleen het tikken van de klok.
Langzaam, alsof ze het gevoel niet wilde verjagen, kwam ze overeind.
Ze liep haar appartement door.
De woonkamer zag eruit alsof een orkaan was langsgeraast: stapels vieze vaat, lege flessen, een overvolle asbak. En in het midden — die afschuwelijke, wijnrode vlek op haar favoriete tapijt.
Maar nu, terwijl ze naar deze chaos keek, voelde Marina geen woede meer. Alleen opluchting.
Dit waren de ruïnes van een slagveld waar zij had gewonnen. Een zware, bittere overwinning — maar haar overwinning.
Ze wist dat ze een hoge prijs had betaald. Misschien had ze haar familie voorgoed verloren. Misschien zouden haar ouders haar nooit vergeven. Haar zus zou haar waarschijnlijk tot haar laatste adem haten.
Ze was nu alleen.
Maar daar, in dat slagveld van rommel en muffe lucht, voelde ze zich voor het eerst in lange tijd niet meer eenzaam.
Ze voelde zich compleet.
Marina liep naar het raam en zette het wijd open. De frisse avondlucht stroomde binnen — koel en helder. Het verdreef langzaam de zware geur van rook en gemorste wijn.
Ze keek naar de lichtjes van de stad, naar de auto’s die beneden voorbijschoten, naar mensen die haastig langs elkaar heen liepen.
Iedereen leefde zijn eigen leven, met eigen zorgen en vreugden.
En zij ook.
Eindelijk zou zij het hare leven.
Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !