Marina verstopte de spuit, streek haar haar glad, en in de volgende seconde veranderde haar hele uitdrukking. Haar lippen trilden, haar ogen vulden zich met tranen. Ze verliet de kamer snuivend en luid, terwijl ze een zijden zakdoek tegen haar gezicht drukte — alsof ze echt rouwde — en liep voorbij een verpleegster die door de gang liep.
Onderweg naar huis zat Aljona zwijgend bij het raam van de bus, starend in de duisternis. Haar ogen, normaal helder en nieuwsgierig, waren nu dof en verdrietig. Er was iets in haar gebroken. Voor het eerst was ze oog in oog gekomen met het kwaad — niet in een sprookje of verhaal, maar in het echte leven — koud, onverschillig en vermomd als rouw. Margarita merkte de verandering meteen.
“Aljonushka, wat is er gebeurd? Waarom ben je zo stil?” vroeg ze toen ze het appartement binnengingen.
Het meisje deed haar schoenen zwijgend uit, ging naar haar kamer en ging op de rand van het bed zitten. Pas na veel aandringen, trillend en snuivend, begon ze te vertellen wat ze had gezien. Haar woorden waren verward, kinderlijk, maar vol paniek.
“… ze zei dat hij gaat sterven, en dan wordt ze rijk… en ze goot iets in het infuus, mam… ik heb alles gezien…”
In het begin probeerde Margarita haar dochter gerust te stellen: “Het was een droom, een nare droom, je bent gewoon moe.”
Maar Aljona beschreef wat ze had gezien met angstaanjagende precisie — een spuit zonder naald, de vrouw die vloeistof in de infuuslijn goot, en de griezelige verandering in haar gezicht daarna.
Margarita verstijfde. Twijfel verdween. De ogen van haar dochter logen niet. De verschrikking daarin was echt — niet verzonnen. Het was de angst van een getuige. Margarita wist niet wat ze moest doen, maar één ding was duidelijk: zwijgen was geen optie.
De volgende dag ratelde haar hoofd. Moest ze naar de politie? Maar wie zou een kind geloven? Ze zouden Aljona als fantasierijk bestempelen, en Margarita als geestelijk instabiel. Toen herinnerde ze zich iets: vóór het huwelijk, in haar jeugd, had ze graag gewandeld. Op een plank boven het plafond, opgeborgen in een oude doos, lag een kleine actiecamera — een cadeau van haar ex-man.
Die avond, vóór het werk, vond ze de camera, laadde hem op en verstopte hem in haar zak onder haar ziekenhuisjas. Toen het ziekenhuis stil was, sloop ze stiekem Kamer 5 binnen en plaatste de camera tussen de medicijnrekken, zo dat het bed van de man duidelijk in beeld was. Haar hart bonkte wild — van angst en van hoop.
Aljona wist van het plan. Toen het geluid van hakken vlak voor middernacht door de gang weerklonk, begreep ze het — Marina was terug. De vrouw kwam binnen, liep rond en haalde toen een spuit tevoorschijn. Op dat moment stapte Aljona zelfverzekerd in de deuropening.
“Tante, heb je mijn moeder gezien?” vroeg ze luid, haar stem doorspekt met kinderlijk geklaag. “Ik heb dorst… en ik moet echt naar de wc…”
Marina schrok en draaide zich geïrriteerd om. Aljona stond daar, haar vinger bijtend, snuivend — ze leidde de vrouw af, waardoor ze haar plan niet kon uitvoeren.
De volgende ochtend haalde Margarita de camera tevoorschijn en bekeek, trillend van spanning, de beelden terug. Alles stond erop: de spuit, de woorden, de bewegingen — al het bewijs dat ze nodig hadden. Met de video in handen ging ze meteen naar de hoofdarts van het ziekenhuis, Yuri Pavlovich — een serieuze maar rechtvaardige man, bekend om zijn integriteit.
In het begin werd het gesprek met scepsis ontvangen. Maar toen Margarita de camera op tafel legde en Yuri Pavlovich de beelden bekeek, werd zijn gezicht bleek. Hij stond zwijgend op, liep naar de telefoon en sprak met een stem als steen:
Een paar dagen later gonste het ziekenhuis als een opgewonden bijenkorf. Uniformagenten haastten zich door de gangen, verpleegsters fluisterden in gedempte stemmen, en de lucht trilde van de spanning over iets onomkeerbaars.

Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !