Svetlana vond werk als schoonmaakster op een school. Zwaar werk, maar eerlijk. Bab Zoya gaf haar de oude jas van haar man — gestopt, maar warm, zoals haar hart. ’s Avonds zaten ze samen aan de thee, keken oude films, zwegen. Maar het was geen lege stilte — het was gevuld met begrip, als een kom tot aan de rand vol warmte.
Op het werk werd ze met argwaan bekeken. Vooral door de directrice — een vrouw met een gezicht als uit marmer gesneden en een stem als van een aanklager.
Maar op een dag zag ze hoe Svetlana een gescheurde gordijn repareerde, een plint vastspijkerde, een kapotte deur herstelde.
— Wilt u niet overstappen naar het technische personeel? — vroeg ze. Voor het eerst klonk er respect in haar stem. — Met dienstverband, sociale voordelen, alles erbij.
Svetlana kon het nauwelijks geloven. Ze keek haar aan alsof het een wonder was.
Een avond — een brief van het lot
— Svetotsjka, — riep bab Zoya vanuit de keuken. — Ik las in de krant over een programma: “Een tweede kans”. Voor mensen zoals jij. Een psycholoog, hulp bij papieren, zelfs opleiding. Ik schrijf je in, goed?
Svetlana knikte. Haar keel kneep dicht. En toen… omhelsde ze bab Zoya. Stevig. Zoals vroeger. Alsof ze bang was haar weer te verliezen.
Een maand later liep ze al bij het re-integratiecentrum. Niemand vroeg daar waarom ze vast had gezeten. Ze vroegen alleen: “Wat wil je nu?”

— Ik wil leren naaien. Echt goed, — zei ze tijdens een groepsbijeenkomst. — In de gevangenis naaide ik alles — van mondkapjes tot jassen. Nu wil ik dat het mijn werk wordt. Mijn leven.
Psychologe Marina glimlachte:
— We dienen een aanvraag in voor het vakcollege. Gratis. Jij bent niet meer Svetlana met een vonnis. Jij bent een leerlinge.
Een nieuw leven — steken die de ziel helen
In de naailessen zat ze tussen meiden die vijftien jaar jonger waren. Eerst schaamde ze zich. Maar al snel naaide ze binnen een halfuur een toilettasje. Netjes, strak, mooi.
— Jij hebt gouden handen, — zei de docent.
En binnenin haar begon iets te gloeien. Alsof ze voor het eerst voelde: ik ben ergens goed in. Echt.
— Je straalt, Svetlana, — zei bab Zoya. — Je moet leven. Niet bang zijn om te leven.
Hij — degene die niet vroeg “waarom”
Konstantin. Lang, met bril en een baardje als een vriendelijke sprookjesverteller. Na de les kwam hij naar haar toe:
— Heeft u die rode blouse in de hal gemaakt?
— Ja.
— Prachtig. We openen een atelier — een sociaal project. We zoeken vakmensen. Wilt u meedoen?
Ze keek hem lang aan. En toen — knikte ze.
Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !