Anna luisterde, terwijl de tranen over haar wangen liepen. Ze probeerde ze niet tegen te houden. Toen hij zweeg, uitgeput, boog ze zich naar hem toe en omhelsde hem stevig.
— Ik ga nergens heen, — fluisterde ze. — We gaan vechten.
En ze vocht echt. Overdag runde ze het bedrijf, loste problemen op bij de tankstations, bemiddelde in conflicten. ’s Avonds was ze in het ziekenhuis, naast Viktor. Ze ondersteunde Maria, hielp haar in het huishouden. En voor het eerst in haar leven voelde ze zich nodig, sterk, verantwoordelijk — niet alleen voor zichzelf, maar ook voor anderen. Het was een nieuw, bijna bedwelmend gevoel.
Op een dag, tijdens een controlebezoek aan een van de tankstations, kwam Anna oog in oog te staan met haar verleden. Bij de kassa verscheen Sergej — haar ex-man. Naast hem liep Kristina, zijn nieuwe geliefde, die zich aan zijn arm vastklampte.
In eerste instantie herkende Sergej haar niet. Hij wierp slechts een vluchtige blik op haar en keek toen weg. Plotseling bleef hij stokstijf staan. In zijn ogen verscheen eerst verwarring, toen verbijstering. Hij had door wie er voor hem stond. Niet meer die onderdrukte vrouw die hij zich herinnerde. Nu stond daar een slanke, verzorgde, zelfverzekerde vrouw in stijlvolle kleding, met een kalme, vaste blik.
Ook Kristina staarde naar Anna — in haar ogen flitsten jaloezie en ergernis. Ze siste iets onaardigs in Sergej’s oor.
— Anna Nikolaevna, er vraagt een leverancier naar u, — zei een medewerker die op haar afkwam.
— Anna Nikolaevna? — herhaalde Sergej verbaasd. — De kassière?
De medewerker haalde zijn schouders op:
— Het is haar tankstation.
Sergej’s gezicht vertrok. Hij was niet alleen verbaasd — hij voelde zich vernederd. Zonder een woord trok hij Kristina mee, haar verontwaardigde gemopper negerend.
Anna keek hen na. Vreemd genoeg voelde ze geen woede, geen pijn — alleen stille voldoening, alsof een oude, bloedende wond eindelijk begon te helen. Deze man had geen macht meer over haar.
Een paar weken later keerde Viktor naar huis terug — mager, zwak, maar met diezelfde levendige glans in zijn ogen. Anna ving hem op bij de deur. Hij keek haar lang aan en omhelsde haar toen stevig.
— Dank je, Anitsjka, — fluisterde hij. — Voor alles. Je hebt niet alleen mijn bedrijf gered — je hebt me een tweede leven gegeven.
Een paar dagen later, toen hij weer wat op krachten was, volgde er een belangrijk gesprek. Ze zaten in de woonkamer, terwijl Maria in de keuken bezig was.
— Anja, — begon Viktor, zijn stem trilde. — Ik heb een besluit genomen… Jij bent nu het dierbaarst voor mij. Wil je met me trouwen?
Anna keek hem aan, en opnieuw vulden tranen haar ogen. Maar dit keer waren het tranen van geluk. Ze knikte — zonder woorden, maar met volledige zekerheid in haar hart.
Hun leven ging in een rustig, harmonieus ritme verder. De zaken groeiden, Viktor herstelde langzaam, en Maria glimlachte telkens als ze naar hen keek.
— De Heer heeft ons Anja gestuurd, — zei ze. — Als beloning voor ons geduld.
Anna dacht vaak terug aan die nacht op de brug. Aan de wanhoop, aan de zwakte. En met dankbaarheid dacht ze aan het lot, aan Viktor, aan het toeval dat hun paden had gekruist. Ze was geen slachtoffer meer. Ze was een vrouw geworden die haar bestemming, haar liefde en haar kracht om verder te leven had gevonden.
“Koester je leven,” wilde ze iedereen zeggen die de hoop verliest. “Geef niet op! Zelfs als het lijkt alsof er geen uitweg is — geloof me, alles kan op de meest onverwachte manier veranderen. Het belangrijkste is dat je een stap zet, richting het licht.”
’s Avonds zaten ze samen aan de grote houten tafel in de keuken, dronken thee. Maria vertelde een grappig verhaal uit haar jeugd, Viktor maakte grapjes, en Anna lachte met hen mee. Er hing warmte, zorg en liefde in het huis. Dit was echt, doorleefd geluk — het soort geluk dat pas na beproevingen komt en daardoor des te waardevoller is.
Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !