Er klopte iets niet.
Hij keek rond: de tuin was keurig onderhouden, het gras keurig gemaaid, de ramen glommen, de bloemperken waren verzorgd, de paden schoon en onkruidvrij.
Maar het was niet alleen dat. Alles om hem heen leek levendig, verzorgd, kleurrijk.
Zelfs het hek was nieuw — geen oud, piepend ding meer, maar stevig en degelijk.
Tolja pakte zijn sleutel, maar ontdekte dat die niet meer paste. Even bleef hij staan, toen liep hij vastberaden naar de deur en klopte aan.
Binnen hielden de stappen stil, en even later ging de deur open.
Maar het was niet de oude Nika die daar stond. Niet de vrouw met wallen onder haar ogen en een somber gezicht. Voor hem stond een frisse, lachende vrouw, met een fonkeling in haar ogen.
— Ik dacht dat je hier verdrietig zat te zijn, aan het lijden… En jij… Je had me tenminste kunnen bellen!
— Waarom zou ik? — glimlachte Nika vriendelijk en hield haar hoofd speels schuin.
— Hoe bedoel je “waarom”? Je man is een week weg, en jij doet alsof er niks is?

— Ik heb geen man, — antwoordde ze rustig.
— Waar zou ik die vandaan moeten halen? — lachte Nika. — Er was er eentje die af en toe langskwam, maar die was niet best. Geen reden om daar nog aan terug te denken!
Tolja werd rood van woede:
— Heb je het over mij?! Wacht maar, ik geef je zo een klap en dan zul je anders praten! Ik had je eerder moeten opvoeden! Heb je veel te veel gespaard!
Hij deed een stap naar voren, maar Nika deinsde geen centimeter terug.
Uit de deuropening verscheen een lange man, legde zijn hand op haar schouder en zei resoluut:
— Hé, kerel, verdwijn. En het liefst zonder gedoe.
— En wie is dat?! Heb je een minnaar?! Goed dan, als je hem wegstuurt, vergeef ik je en kom ik terug! Ik beloof zelfs dat ik je niet zal slaan! — riep Tolja, in de veronderstelling dat hij edelmoedig overkwam.
Wat er daarna gebeurde, was op z’n minst vreemd. Of de zwaartekracht faalde, of de tijd hapte — net stond hij daar nog, en nu rende hij. En niet zomaar rennen — alsof de duivel hem op de hielen zat! En achter hem hielp iemand hem ook nog extra snelheid maken.
Nika stond op het veranda en lachte zo hard dat de tranen over haar wangen rolden, terwijl haar oudere broer de ex-‘partner’ de tuin uit schopte. Die vloog zowat naar het hek, terwijl haar broer hem een paar rake trappen meegaf.
Zodra Tolik buiten stond, sloeg de broer het hek dicht en liep terug naar zijn zus:
— Nikulja, je moet niet eens dénken eraan hem terug te nemen! Eerlijk, ik snap nog steeds niet hoe je het ooit met hem hebt uitgehouden!

Nika zuchtte diep:
— Ik was dom. Daarom verdroeg ik het. Ik bleef hopen dat hij zou veranderen.
— Zulke mannen verander je niet — die trap je eruit! Als je hulp nodig hebt met het huishouden, bel me maar, dan kom ik. En die vent moet snappen dat hij hier nooit meer moet opduiken.
— En als hij het niet snapt?
— Dan leg ik het hem nog eens uit, — knipoogde haar broer, en samen gingen ze weer naar binnen.
Daar was het feest al begonnen. De gasten hadden alles door het raam gevolgd.
— Nou, jarige, op jou!
— Op de jarige! — klonk het in koor, en de glazen klonken tegen elkaar.
Nika glimlachte. Wat een geluk dat ze zo’n broer had — zorgzaam, sterk en altijd aan haar zijde!
Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !