ADVERTENTIE

Een vrouw en haar zoon werkten op een boerderij in ruil voor eten en onderdak, en ontdekten per toeval een duister geheim: iemand uit de eigen kring saboteerde opzettelijk het erf.

ADVERTENTIE
ADVERTENTIE

 

En toen viel het kwartje. Bij iedereen.

Achter alles zat een concurrent uit het naburige dorp – een boer uit Aleksejevka. Koud, hebzuchtig, gevoelloos. Zijn doel was simpel: Grigori isoleren, breken, failliet laten gaan en verdwijnen. En het dorp veranderen in een slagveld van wantrouwen – een ideaal terrein voor zijn manipulaties.

– We moeten aangifte doen, – zei de dorpsoudste. – Samen. Collectief. Tegen hem. Tegen de brandstichting. Tegen alles. Zeg dat tegen Grigori, als hij terug is. Zeg hem dat het dorp achter hem staat. We laten ons niet langer gebruiken.

Grigori reed in stilte naar huis, teneergeslagen. De stad had niets opgeleverd – niemand wilde een afgebrande, “vervloekte” boerderij kopen. Hij hield er al rekening mee dat het erf leeg zou zijn. Dat Anna en Dmitri waren vertrokken, zoals alle anderen.

Toen hij zijn erf naderde, verwachtte hij niets meer.

En ineens – stopte hij. De auto kwam vanzelf tot stilstand.

Voor hem lag geen halfverwoest erf, maar een bloeiend stukje leven. Het hek, dat hij al jaren beloofde te repareren, was hersteld. Het gras gemaaid. De koeien – vol en tevreden – graasden bij de omheining. Zelfs de lucht leek anders – levend, vol betekenis.

Hij stapte uit, bijna op zijn tenen, en sloop naar het huis. Vanuit de binnenplaats hoorde hij Anna’s stem – zelfverzekerd, rustig. Ze sprak met mensen. Niet zomaar – ze sprak zakelijk. Over aangiftes bij de politie. Over plannen voor uitbreiding van de boerderij. Over hoe Jelizaveta Petrovna met een jurist zou helpen.

Grigori verstijfde. Dit was onmogelijk. Hij keek naar de vrouw die hij als een zwerfster had opgenomen, en zag – een boerin. Sterk. Zelfverzekerd. Een vrouw die niet alleen zijn boerderij had gered, maar ook hem.

Hij verzamelde zijn moed en stapte het licht in.

– Goedenavond, – zei hij schor. – Eh… is er nog thee?

’s Avonds liet Anna hem graag haar aantekeningen zien. Berekeningen, grafieken, inkomsten. In twee weken hadden ze meer verdiend dan hij in het afgelopen halfjaar.

– Dit is pas het begin, – zei ze zakelijk. – Jelizaveta Petrovna wil grotere afname. We moeten denken aan uitbreiding. Misschien nog een paar koeien kopen?

Grigori zat met open mond. Hij kon zijn ogen niet geloven. Hij kon niet geloven dat deze vrouw zijn gast was. Zijn hulp. Zijn redding.

Hij keek naar haar en in zijn borst groeide een gevoel dat hij al lang vergeten was. Warm. Dankbaar. Liefdevol.

Maar de rust duurde niet lang.

’s Ochtends werd de stilte bruut verstoord door het kletteren van het tuinhek. Een grote man stormde de binnenplaats op, ruikend naar wodka en met haat in zijn ogen.

– Ah, dáár zit je, trut! – gromde hij terwijl hij op Anna afstormde. – Dacht je dat je kon vluchten? Ik haal je zelfs uit de hel!

Het was Viktor. Haar ex-man. Haar nachtmerrie.

Hij hief zijn hand.

En toen ging Grigori tussen hen staan. Als een muur. Als een berg. Zonder een woord sloeg hij toe – één slag, raak, vernietigend. Viktor viel neer.

– Als je haar nog één keer aanraakt, of zelfs maar in de buurt van dit huis komt, – siste Grigori zo zacht dat zelfs Anna huiverde, – dan begraaf ik je hier ter plekke. Begrijp je?

Dmitri stormde uit het huis en ging naast hem staan – schouder aan schouder. De ogen van de jongen gloeiden van vastberadenheid.

– Ga weg, vader, – zei hij vastberaden. – Ga weg en kom nooit meer terug. We zijn niet meer bang voor je.

Viktor mompelde vloeken, krabbelde overeind en verdween richting de weg.

Toen alles voorbij was, viel er een vreemde stilte over het erf. Alleen het geloei van de koeien was te horen, alsof ook zij het verleden veroordeelden.

Grigori draaide zich naar Anna. Zijn gezicht was verlegen, maar zijn ogen vol vastberadenheid.

– Anja, – begon hij met trillende stem, – laten we naar de stad gaan. We laten je papieren herstellen. Je vraagt de scheiding aan. En daarna… wil je dan met me trouwen?

Anna keek naar deze grote, sterke, maar op dat moment zo verlegen man. De schok was nog niet weg, maar werd verdrongen door een warm, nieuw gevoel. Ze glimlachte.

– Mag ik erover nadenken? – vroeg ze speels. – Of moet het antwoord meteen komen?

Grigori bloosde diep. En voor het eerst in jaren – lachte hij.

Ze wilden stilletjes trouwen. Zonder gasten. Zonder drukte. Maar in een dorp blijven geheimen niet lang verborgen. Twee dagen later wist iedereen het: er zou een bruiloft zijn op de boerderij.

En de mensen kwamen. Uit het hele dorp. Sommigen met brood, anderen met jam, weer anderen met een vat kvass. De dorpsoudste bracht een gitaar mee. Jelizaveta Petrovna – cadeaus uit de stad. De kinderen renden rond als wervelwinden, lachten, speelden.

De tafels waren langer dan de weg naar de rivier. De liederen vloeiden als wijn. En in het middelpunt – het bruidspaar. Hand in hand. Hart aan hart.

Grigori zat daar, Anna’s hand in de zijne, en keek naar Dmitri, die voor het eerst in jaren vrijuit lachte. Naar de vrienden. Naar de lucht. Naar het huis dat nu eindelijk warmte kende.

En hij wist één ding zeker:

Ze hadden elkaar niet zomaar gevonden.

Ze hadden elkaar gered.

En samen – zouden ze de toekomst opbouwen.

Groot. Helder. Samen.

Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !

ADVERTENTIE
ADVERTENTIE