ADVERTENTIE

De zoon zette zijn vader het huis uit op aandringen van zijn vrouw… Maar een toevallige ontmoeting in het park keerde alles compleet om…

ADVERTENTIE
ADVERTENTIE

 

Ze hield een thermoskan vast en een pak koekjes.

— Wat doe je hier met deze kou? Je vriest nog dood…

Haar stem, haar zorg verwarmde hem meer dan welke jas ook. Hij zei niets. Nam de thee en koekjes zwijgend aan. Hij had al lang opgehouden met praten – zijn hart deed zoveel pijn dat zelfs de tranen niet meer kwamen.

Maria ging naast hem zitten, alsof de tijd had stilgestaan.

— Soms wandel ik hier — zei ze zacht. — En jij… waarom zit je hier?

— Dit was de favoriete plek van mijn zoon toen hij klein was. Hier zette hij zijn eerste stapjes. Weet je dat nog?

Maria knikte. Hoe kon ze dat vergeten?

— Nu… — zuchtte Nikolaj — is hij getrouwd, heeft een eigen appartement, en zijn vrouw zei: ‘Of ik, of je vader.’ En hij koos. Ik neem het hem niet kwalijk. De jongeren hebben hun eigen leven.

Maria antwoordde niet. Ze keek naar zijn verkleumde handen – vertrouwd en toch vreemd.

— Kom met me mee, Nikolaj — zei ze ineens. — Het is warm bij mij, je kunt iets eten, en morgen bedenken we wat we gaan doen. Ik maak soep. We praten. Je bent geen steen, je bent een mens. Je hoeft niet alleen te zijn.

Hij antwoordde niet meteen. Toen vroeg hij rustig:

— En jij… waarom ben jij alleen?

Maria zuchtte. Haar blik werd droevig.

— Mijn man stierf jaren geleden. Het kind… werd nooit geboren. Daarna werk, pensioen, een kat, wat handwerk. Elke dag hetzelfde. Jij bent de eerste met wie ik sinds tien jaar thee drink.

Ze zaten een hele tijd stil. De sneeuw viel zacht, alsof ze de wonden van het verleden wilde bedekken.

De volgende ochtend werd Nikolaj niet wakker op het bankje, maar in een warme kamer met gordijnen vol bloemen. De geur van vers brood hing in de lucht. Buiten de met rijp bedekte bomen, en binnen — rust. Alsof het leven hem een tweede kans had gegeven.

— Goedemorgen! — zei Maria toen ze binnenkwam met verse kaasknödels. — Wanneer heb je voor het laatst thuis gegeten?

— Misschien tien jaar geleden — antwoordde hij met een kleine glimlach. — Mijn zoon en zijn vrouw bestelden alles in restaurants.

Maria vroeg niets meer. Ze gaf hem te eten, bedekte hem met een deken, zette de radio aan om de stilte te breken.

De tijd ging voorbij. Nikolaj kreeg zijn kracht terug. Hij repareerde kleine dingen, hielp mee, vertelde verhalen — over hoe hij ooit een collega redde van een gasexplosie. Maria luisterde. Kookte, waste, breide een sjaal voor hem. Ze gaf hem iets wat hij al lang niet meer had gehad — warmte en zorg.

Maar op een dag veranderde alles.

Maria kwam terug van de markt en zag een auto voor het huis stoppen. Een man stapte uit — Nikolaj zou hem meteen herkennen: zijn zoon, Valerij.

— Pardon… woont hier Nikolaj Andrejevitsj?

Maria voelde haar hart samentrekken.

— En wie ben jij?

— Zijn zoon. Ik zoek hem. Hij is weggegaan… ik wist niet… Olga heeft me verlaten. Alles bleek een leugen… — hij sloeg zijn ogen neer. — Ik wil me niet verontschuldigen. Ik was dom.

Maria zweeg een moment.

— Kom binnen. Maar onthoud: je vader is geen meubelstuk. Je komt niet pas naar hem toe als het huis leeg aanvoelt.

Valerij knikte.

— Ik begrijp het.

Nikolaj las de krant. Toen hij zijn zoon zag, begreep hij meteen. Het gevoel van verlies, kou, verlatenheid – alles kwam terug.

— Papa… — fluisterde Valerij. — Vergeef me…

Het bleef lang stil. Uiteindelijk zei Nikolaj zacht:

— Je had het eerder moeten zeggen. Voordat de kou kwam en de nachten onder de brug begonnen. Maar… ik vergeef je.

Een traan gleed over zijn wang – zwaar als het verleden, maar warm als vergeving.

Een maand later stelde Valerij voor dat zijn vader weer bij hem kwam wonen. Maar Nikolaj antwoordde:

— Hier heb ik mijn plek gevonden. Hier is het warm. Hier ben ik nodig. En jij, zoon… bezoek me. Maar vergeet niet: liefde kent geen voorwaarden.

Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !

ADVERTENTIE
ADVERTENTIE