De zoon van een weduwnaar plaatste een verborgen camera toen zijn vader een nieuwe vrouw mee naar huis nam. Wat op de opname te zien was, zette alles op zijn kop

De herfst was gul – alsof een oude vrouw plotseling alles met iedereen deelde: de bankjes, de warmte, de gouden bladeren. Het maakte niet uit of je rijk of eenzaam was. In het oude stadspark, achter een hoge ijzeren omheining, ritselden de bladeren, verzwakt door de tijd, alsof ze licht door hem waren verschroeid. Linde, esdoorn, berken lieten hun laatste versieringen zachtjes vallen – heet, okergeel, alsof ze in de herfstzonsondergang waren gedoopt. De lucht was vol geuren – van vochtige aarde, rijpe appels, iets zoet-ouds… Misschien honing, misschien de geur van kindertijd.
Op een houten bank, die op sommige plekken al tot de planken versleten was, naast het pad waar de boomwortels al lange tijd de tegels omhoog duwden, zat een man van ongeveer vijftig. Zijn gezicht was als een open boek: jukbeenderen die uit steen leken gehouwen, een blik – moe, maar rustig, bewegingen – traag, zelfs voorzichtig. Naast hem, op de grond, lag een lichte labrador – groot, met een levendige glans in zijn ogen. Zijn naam was Tim.
Tim ademde langzaam, soms trilde zijn neusgaten als de wind nieuwe geuren bracht – rook van een vuur, verrotte bladeren, de verre geur van benzine van passerende auto’s. Hij was alert, alsof hij wist dat zijn baas vandaag bijzonder in gedachten verzonken was.
De man zat met zijn ellebogen op zijn knieën, kijkend naar de smalle weg die tussen de bomen kronkelde. Daar, in het licht dat door de lindeboomkronen viel, stond een vrouw. Ze was lang, had een lichtgrijze jas aan en een strik om haar nek, zoals vroeger. In haar hand hield ze een linnen tas, waarvan gele chrysanten uitstaken. Ze stopte, als het ware verlegen, zich afvragend of ze verder moest komen.

Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !