In 1931 maakte de wereld kennis met het ultieme gezicht van de horror: Dracula.

Hij was niet alleen angstaanjagend — hij was hypnotiserend. Met zijn zware Hongaarse accent, indringende blik en aristocratische charme speelde Béla Lugosi niet gewoon Dracula.
Hij was Dracula.
Maar wat de wereld niet zag, was de tragische neergang van de man achter de cape — een neergang die angstaanjagender was dan welke horrorfilm dan ook.
Van Hongaarse Held tot Hollywoodster
Geboren in 1882 in wat nu Roemenië is, vocht Béla Lugosi in de Eerste Wereldoorlog, ontvluchtte politieke onrust in Hongarije en kwam met gebrekkig Engels en een droom aan in de VS.
Hij was al een ervaren toneelacteur toen hij de rol van Graaf Dracula op Broadway kreeg. Hollywood merkte hem op. De Dracula-film uit 1931 maakte hem in één klap wereldberoemd.
Even stond hij aan de top van de wereld.
Vastgeroest, Vergeten… en Wanhopig

Maar toen kwam de vloek.
Lugosi werd zó sterk geassocieerd met Dracula dat regisseurs hem nergens anders meer voor wilden casten. Hij was te buitenlands, te vreemd, te… ondood.
Terwijl zijn tegenspelers en rivalen (zoals Boris Karloff, Frankenstein’s monster) genoten van lange en gevarieerde carrières, bleef Lugosi achter. De rollen droogden op. Net als zijn fortuin.
Hij worstelde met een morfineverslaving, depressie en eenzaamheid.
Op een keer verscheen hij onaangekondigd op de set, volledig gekleed als Dracula — een wanhopige poging om de studio eraan te herinneren dat hij nog bestond.
De Dood… en een Spookachtig Slot
In 1956 stierf Béla Lugosi aan een hartaanval. Blut en grotendeels vergeten werd zijn begrafenis betaald door vrienden, waaronder horroricoon Vincent Price.
Maar hier krijgt het verhaal een spookachtig-poëtische wending:

Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !