Klimov rukte naar voren. Lebedev draaide hem behendig om en zette hem in handboeien.
“U bent gearresteerd op verdenking van zware lichamelijke mishandeling. U heeft het recht te zwijgen.”
Toen hij werd weggevoerd, barstte Anna in tranen uit. Niet van pijn. Van opluchting.
“Dank u…,” fluisterde ze. “Ik was vergeten hoe het voelt om veilig te zijn.”
Sokolov raakte haar schouder aan:
“U heeft de juiste keuze gemaakt. Nu — rust uit.”
“En daarna? Ik heb niemand…”
“Er zijn hulppunten. Psychologen, advocaten, opvang. U staat er niet alleen voor.”
“En als hij terugkomt?”
“Met uw verklaring en onze bevindingen — blijft hij lange tijd weg. En een contactverbod houdt hem buiten uw buurt.”
Een week later zag Sokolov in de kamer van het ziekenhuis een oudere vrouw — Anna’s moeder. Ze hielden elkaars handen vast. Voor het eerst in lange tijd verscheen er een echte glimlach op Anna’s gezicht.
“Dokter, dit is mijn moeder. Zij neemt me mee naar huis.”
“Fijn voor u,” glimlachte Sokolov. “Het is alsof u ontwaakt bent uit een nachtmerrie.”
“U hebt mijn dochter twee keer gered,” zei de moeder. “Van de dood en van de hel.”
“Ik keek alleen dieper,” antwoordde hij. “En soms is één blik genoeg om iemands leven te veranderen.”
’s Avonds, onder een sterrenhemel, dacht Sokolov:
Hoeveel vrouwen zwijgen nog? Hoeveel zijn bang?
Maar nu wist hij — elke keer dat een arts niet alleen naar het lichaam, maar ook naar de ziel kijkt, geneest hij niet alleen. Hij wekt leven opnieuw.
En daarin ligt de hoogste vorm van geneeskunde.
Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !