De chauffeur van de Ikarus zette een 80-jarige oude vrouw uit de bus omdat ze geen kaartje had betaald. Ze antwoordde slechts met een paar woorden

Ik rijd al jaren met de bus. Die dag was het koud, natte sneeuw dwarrelde naar beneden en de stad lag in een grijze schemer. De bus was bijna leeg toen ik haar zag – een broze oude vrouw, gebogen, in een versleten jas met een oude boodschappentas stevig in haar hand geklemd. Ze had geen kaartje. Ik vroeg haar om uit te stappen. Kortaf, misschien zelfs bot.
Ze zei niets. Ze kneep gewoon nog steviger in haar tas. Ik herhaalde het: “Dit is geen bejaardentehuis!” riep ik harder. De passagiers keken weg. Een meisje bij het raam beet op haar lip, een man in een donkere jas fronste, maar niemand zei iets. De vrouw begon langzaam naar de uitgang te schuifelen. Elke stap leek een strijd. Op het trapje draaide ze zich naar me toe en zei, zacht maar vastberaden:
“Ik heb ooit mensen zoals jij op de wereld gezet. Met liefde. En nu mag ik niet eens zitten.”
Die woorden raakten me diep. Ze stapte uit. De bus bleef staan, deuren open. Eén voor één begonnen de passagiers op te staan, hun kaartjes achterlatend op de stoelen. Binnen enkele minuten was ik alleen. Alleen met de stilte en dat brandende gevoel vanbinnen. Haar blik liet me niet los — geen woede, geen verwijt. Alleen moeheid.
Die nacht kon ik nauwelijks slapen. De volgende ochtend leek alles hetzelfde: de route, mijn thermos met koffie, de dienstregeling. Maar vanbinnen was er iets veranderd. Ik begon beter te kijken naar de gezichten van oudere mensen bij bushaltes. Ik zocht haar blik.
Een week ging voorbij.

Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !