ADVERTENTIE

— Ben je nog steeds niet verhuisd? — vroeg de man kil aan zijn vrouw. — Jij bent alleen, geen kinderen. Maak de woning vrij voor mij en háár…

ADVERTENTIE
ADVERTENTIE

 

Maar toen Artyom het voorstel hoorde, barstte hij uit. Zijn woorden kerfden zich voor altijd in haar geheugen:
— Ik wil alleen mijn eigen kind! Een vreemde in mijn huis duld ik niet! Dat is niet hetzelfde!
Na dat gesprek werd het onderwerp adoptie voorgoed gesloten.

Toch bleef er in Anfisa’s ziel twijfel knagen. “Wat als de artsen zich vergist hebben? Misschien ligt het niet aan mij? Maar Artyom wil niets horen over een artsenbezoek. Wat moet ik doen?” — kwelde ze zich.

Een paar jaar na het huwelijk, de passie nog niet verdwenen maar de hunkering naar moederschap al allesoverheersend, groeide een worm van wantrouwen in haar: misschien was híj onvruchtbaar? Zo keerde Mark, een man uit haar verleden, terug in Anfisa’s leven.

Hun geheime ontmoetingen duurden enkele maanden. Maar het wonder gebeurde niet — geen zwangerschap. Daarna volgde Denis. De geschiedenis herhaalde zich.

Anfisa dacht al aan een derde, maar werd tijdig wakker, beseffend hoe zinloos het was. Ze walgde van zichzelf. Waarom? Voor een illusoire kans op een kind?! Ze stopte, weigerde zichzelf volledig te verliezen.

In de auto keerden haar gedachten terug naar Artyom. Ooit had ze hem aanbeden. Zijn verstand, zijn tederheid, zijn goedheid gewaardeerd. Wie had kunnen denken dat hij zoiets zou doen?

Maar zelfs nu vond Anfisa nog excuses voor zijn daad. Ze begreep waarom hij een minnares had genomen. En waarom die nu een kind van hem verwachtte.

— Je wilde een kind, je zult het krijgen. Maar waarom zei je het niet eerder? Ik had je de scheiding niet in de weg gelegd… — fluisterde ze, terwijl ze naar het natte asfalt keek. — Lafaard. Gewone lafaard.

Diep in haar hart bewaarde de vrouw dankbaarheid aan haar man voor de mooie momenten uit het verleden, maar nu verdronk die in een zee van pijn en verraad.

De avond viel over de stad, de lichten gingen aan.
De stilte werd slechts doorbroken door het geluid van banden op het asfalt. De auto rolde soepel naar de oude vijf-hoog-flat. Nadat ze geparkeerd had, keek Anfisa strak naar het huis waar ze zou gaan wonen.

— Vreemd… — in de ramen van de flat brandde licht.
De koffer liet ze in de auto. Met gefronste wenkbrauwen liep de vrouw naar het portiek. De afgebladderde muren roken naar vocht en oude pleister.

Bij haar deur drukte ze op de bel. Achter de deur klonken snelle stappen, het slot klikte. Op de drempel stond een charmante blondine in een zachte kamerjas.

— Goedenavond, wat kan ik voor u doen? — glimlachte de onbekende met overdreven beleefdheid…

Anfisa verstijfde.

— Sorry, maar u… wie bent u? — bracht ze uit, terwijl ze voelde hoe haar vingertoppen koud werden.

De blondine trok verbaasd haar wenkbrauwen op, alsof de vraag de ultieme dwaasheid was:

— Ik woon hier. En u?

— Ik ben Anfisa. De vrouw van de eigenaar van dit appartement. En u? — de stem van Anfisa kreeg een metalen hardheid.

— Ach, zo zit dat! — de blondine aarzelde, haar glimlach werd gespannen. — Komt u binnen, alstublieft…

In de smalle hal heerste orde: in de kast hing vreemde kleding, op de vloer stonden keurig onbekende schoenen. Anfisa liet haar blik rondgaan en bleef op elk detail hangen.

— Mijn man en ik huren dit appartement al maanden, — legde de blondine haastig uit, terwijl ze haar blik ving. — Hier is het huurcontract voor twee jaar.

Het meisje stak het document uit. Anfisa las vluchtig de hoofdzaken en herkende de handtekening van haar man. Op haar gezicht verscheen ingehouden woede.

— Verdomme! — siste ze door opeengeklemde tanden.

De blondine deinsde geschrokken achteruit:

— Is er iets mis?

— Het is niet uw schuld. Ik heb het over mijn “geliefde” echtgenoot, — verklaarde Anfisa en duwde de papieren scherp terug.

— Thee? — de vrouw zette een stap naar de keuken, duidelijk hopend de situatie te verzachten.

— Dank u, niet nodig. Ik ga, — draaide Anfisa zich om naar de deur, zonder de bewoonster aan te kijken.

De wolken sloten zich, zware regendruppels tikten op het dak van haar auto.

De vrouw slaakte een doffe zucht en leunde met haar voorhoofd tegen het koele raam. De dag was definitief ingestort. “En nu? — flitste het door haar hoofd. — Terug naar huis en een scène schoppen?” Maar ze kon niet schreeuwen, daarom had ze in haar jeugd de bijnaam “deeg” gekregen — niet vanwege haar figuur (ze was slank), maar vanwege haar schijnbare zachtheid en toegeeflijkheid.

— Je zult er nog spijt van krijgen, — een kille glimlach trok over Anfisa’s lippen.

De regen sloeg harder, gutste langs de voorruit. Haar gedachten waren verward, maar kregen langzaam een duidelijke richting.

Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !

ADVERTENTIE
ADVERTENTIE