— Wat heb jij mijn zoon aangedaan? — begon Valentina Petrovna meteen, terwijl ze in de deuropening bleef staan. Ze wilde nog iets toevoegen, haar aanval uitbreiden, maar Dasja was haar voor.
— Met uw zoon? Absoluut niets, Valentina Petrovna. Ik ben gewoon opgehouden te proberen van hem mijn man te maken.
Dasja’s stem klonk kalm, bijna vriendelijk, en juist daardoor waren haar woorden des te genadelozer. Ze zette het glas neer en vouwde haar handen ineen.

— Het gaat u waarschijnlijk om die lijst. Wees gerust, daar gaat het niet om. En ook niet om uw achternicht. Die ring, die uw zoon straks bij u zal brengen en aan u zal teruggeven, — ze sprak alsof Kirill niet in de aangrenzende kamer stond, alsof hij al tot het verleden behoorde, — dat is geen hysterische uitbarsting van een bruid. Dat is een diagnose. Van onze nooit geboren familie.
Ze liet haar blik van de moeder naar de onzichtbare Kirill achter de muur glijden, en haar stem werd nog stiller, nog duidelijker.
— Ik trouwde immers met hem. Met Kirill. Ik wilde met hem een leven opbouwen. Maar dat bleek onmogelijk. Omdat u er altijd in het pakket bij zat. Niet als toekomstige schoonmoeder of grootmoeder van mijn kinderen. Maar als hoofdaandeelhouder van ons huwelijk, met vetorecht. En uw zoon — hij is geen partner van mij. Hij is slechts een uitvoerend directeur die bang is u ongehoorzaam te zijn.
Valentina Petrovna deed haar mond open om tegen te spreken, maar de woorden bleven steken in haar keel. Dasja sprak niet als een ruziezoekster, maar als een arts die aan de familie van een hopeloze patiënt de diagnose uitlegt.
— Begrijpt u, ik wil mijn leven niet doorbrengen terwijl ik steeds achterom kijk om uw toestemming te vragen. Of we precies dáár op vakantie mogen gaan. Of we precies dát meubel mogen kopen. Of we ons kind die naam mogen geven die wij mooi vinden en niet u. Ik wil niet dat mijn beslissingen, onze gezamenlijke beslissingen, onder uw censuur moeten passeren. En met Kirill zal dat nooit anders zijn. Nooit.

Ze keek opnieuw richting woonkamer.
— En hij… hij zou zijn hele leven zo tussen ons in blijven staan. Geen muur, geen beschermer, geen scheidsrechter. Gewoon een postbode, die andermans eisen overbrengt en daarbij schuldbewust zijn ogen neerslaat. Zo’n man wil ik niet. Het spijt me zeer. Maar ik heb meer respect voor mezelf.
Ze stond op. Pakte haar tas, die al die tijd naast de stoel had gestaan. Geen spoor van haast, haar bewegingen waren rustig en definitief. Ze liep om de tafel heen en begaf zich naar de uitgang van de keuken, waar ze even stilstond naast de versteende Valentina Petrovna.
— Het gaat niet om uw liefde voor uw zoon, — zei ze bijna fluisterend. — Maar om het feit dat die liefde geen ruimte laat voor iemand anders. Vaarwel.
Dasja liep langs haar, langs Kirill, die nog steeds geen stap had verzet, en ging richting voordeur. Het slot klikte zacht. In het appartement daalde stilte neer, maar dit was een heel andere stilte. Zwaar, stroperig, doordrenkt van onuitgesproken verwijten. Moeder en zoon bleven alleen achter. Valentina Petrovna draaide zich langzaam om en keek naar Kirill. En voor het eerst in haar leven zag ze in zijn ogen geen aanbidding en gehoorzaamheid, maar iets anders. Iets leeg en angstaanjagend. En hij keek naar haar, naar de bron van al zijn problemen en excuses, en begreep dat de vrouw die zojuist was vertrokken, gelijk had. Er zou geen bruiloft zijn. En, zo leek het, ook geen leven meer…
Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !