Op een verrotte matras zat een meisje van een jaar of vier. Haar gezichtje was ingevallen, haar ogen groot en angstig, en ze hield stevig een klein katje vast. Overal lagen broodkruimels en vliegen.
Naast haar lag een vrouw. Ze lag stil – of beter gezegd…
— Mama is moe… — fluisterde het meisje, terwijl ze de hand van de vrouw vasthield. — We moeten stil zijn… zodat ze niet wakker wordt…
Pjotr Ivanovitsj hapte naar adem.
— O mijn God…
Hij rende naar buiten:
— Lidia Kapitonovna! Bel een ambulance! Mensen, snel!
Binnen enkele minuten stond het hele dorp rond de schuur. Lidia Kapitonovna onderzocht de vrouw en begon te huilen:
— Te laat… Ze is al drie, vier uur dood…
Het meisje, Katja, fluisterde alleen maar iets tegen haar katje. Tocha had zijn kop op haar knieën gelegd, alsof hij haar beschermde.
Voordat de ambulance, de politie en de autoriteiten arriveerden, werd duidelijk wat er was gebeurd. De vrouw kwam uit een naburig dorp en was gevlucht voor haar gewelddadige partner. Ze had medicijnen bij zich gehad, waarvan de lege verpakkingen overal lagen, en haar gezondheid was al ernstig aangetast. ’s Ochtends was Katja wakker geworden – alleen.
— Heb je gehuild? — vroegen ze haar.
— Ik heb gelopen… — knikte ze.
— Wat heb je gegeten?
— De hond… bracht dingen… ik weet niet van waar…
Buurvrouw Semenjoeta zuchtte: op het erf lagen overal half opgegeten broodjes. De oude hond had ze bij elkaar gescharreld: hij bedelde bij de winkel, groef in vuilnisbakken en bracht eten via een spleet in de deur.
— Heeft de hond haar gevoed? — vroeg iemand.
— Ja — bevestigde de arts. — We moeten die hond bedanken.
Het nieuws verspreidde zich snel in Koljoetkino: “Onze Tocha — de redder!”, “Oud maar wijs!”. Iedereen begon hem eten te brengen. Tocha verliet het dekentje waarop Katja had gelegen niet, en begeleidde haar zelfs tot aan de ambulance, zijn poten tegen de deur klauwend.
Ze lieten hem daar blijven: de verpleegsters stemden toe.
— Goed dan, oude jongen, slaap maar onder het raam.
‘s Avonds brachten de dorpelingen hem eten: pap, melk, worst. Maar Tocha at nauwelijks — hij wachtte.
Drie dagen later kwam de burgemeester samen met een cameraploeg om een reportage te maken: “De zwerfhond die een kind redde”. In beeld keek Tocha serieus: één oog troebel, maar zijn staart kwispelde vrolijk. Katja zat op een ziekenhuisbed, haar katje omhelzend, en glimlachte.
Hij kreeg een medaille “Moedig Hart” en een nieuwe naam: Titaan. Maar voor de dorpelingen bleef hij gewoon Tocha. En het belangrijkste: ze zamelden geld in voor Katja’s behandeling en beloofden het bakkerijkraampje weer te openen.
— Zie je, ouwe — aaide Pjotr Ivanovitsj hem over zijn kop — jij hebt in drie dagen meer gedaan dan onze raadsleden in een jaar.
De hond geeuwde en legde zijn kop op zijn schoen.
In september keerde Katja terug naar het dorp: haar hart was zwak, maar er was hoop. Het weeshuis zocht intussen een plaats voor haar, totdat haar vader uit de gevangenis kwam. Haar moeder… werd begraven door twee buurvrouwen. Haar grootmoeder in Samara lag al jaren bedlegerig.
Tocha vond snel een nieuw thuis. De schooldirectrice, Zoja Andrejevna, zei:
— Tocha blijft bij ons. Hij wordt onze schoolwachter. Een levende les in goedheid.
Bij de ingang van de school werd een hondenhok gebouwd. De klassen brachten om de beurt eten: de jongsten melk, de ouderen vlees, en de gymleraar vitamines.
Katja woonde in het schoolinternaat, maar bracht de meeste tijd bij het hondenhok door.

— Tocha, ben je mijn vriend?
De hond hief zijn kop: het ene oog zag niets meer, maar het andere glansde helder. Hij snuffelde in haar jaszak – en vond altijd wel iets lekkers.
Een jaar later, op het “Festival van de Redder”, zongen de kinderen liedjes, en Tocha, versierd met een lint, zat trots naast Katja. Een gemeentelijke vertegenwoordiger las plechtig voor:
— “Voor trouw en het redden van een leven wordt de hond Tocha geëerd.”
Iedereen applaudisseerde. Tocha begreep niets van alle drukte, maar voelde Katja’s hand op zijn nek — en dat was genoeg voor hem.
— Dank je, vriend — fluisterde het meisje. — Ik was toen zo bang.
De hond zuchtte diep en blies zachtjes tegen haar hand. En zo werd het verhaal van een oude, rasloze, medailleloze zwerfhond de eerste les van de school: dat de grootste wijsheid soms is — gewoon blijven.
Lees verder door hieronder op de knop (VOLGENDE 》) te klikken !